Wie herinnert zich niet uit zijn eigen kindertijd hoezeer zelfs
de kleinste dingen deel leken uit te maken van een magisch universum, waarin
alles verwondering wekt en nog niets vanzelf spreekt? In Dat
waren wij beschrijft Pierre Bergounioux (1949) de hechte jeugdvriendschap
tussen de verteller en zijn neef Michel, de wij uit de titel, die
jarenlang hun schoolvakanties samen doorbrengen op het platteland aan de oevers
van de rivier de Dordogne. Het
verlaten landschap waarin de jongens rondzwerven, lijkt zich in een
voortdurende staat van verandering te bevinden: de rivier murmelt met bijna
menselijke stem, onder haar ondoorgrondelijk oppervlak gaan vreemde watermonsters
schuil, tussen de bladeren van het struikgewas worden vurige ogen zichtbaar,
uit de half vergane kadavers van dieren steekt al wit en spookachtig het
skelet. Optrekkend als een hechte twee-eenheid proberen de vrienden de natuur
stuk voor stuk haar geheimen te ontfutselen. De roman eindigt met de
verdrijving uit het paradijs waarmee de volwassenheid gepaard gaat.
http://www.vanoorschot.nl
Vergelijk dit boek met "Le Grand Meaulnes" van Henri Alain-Fournier