* Zijn doorbraak kwam in 1937 met Voyageur sans bagage. Tijdens de bezetting ging Jean Anouilh door met schrijven. Hij nam
het noch voor de bezetter noch voor het verzet op en dat zou hem later
veel kritiek opleveren. Zijn Antigone werd in 1942 geschreven,
maar pas in 1944 uitgevoerd. Bij de bevrijding zette hij zich in voor
een collega die wel met de bezetter had samengewerkt, en probeerde hem - tevergeefs - voor de doodstraf te behoeden.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Jean_Anouilh
* Antigone, van Jean Anouilh,
is een theatertekst, die geïnspireerd is op de antieke mythe, maar die
ook breekt met de traditie van deze tragedie. Het is een herschrijving
van het stuk van Sophocles, dat werd opgevoerd in de 5e eeuw voor Christus. In deze tragedie veroordeelt koning Kreon zijn nichtje Antigone ter dood omdat ze het lichaam van haar broer op een eervolle wijze heeft begraven terwijl dit door Kreon verboden was.
http://nl.wikipedia.org/wiki/Antigone_%28Anouilh%29
PWS: vergelijk deze twee stukken
http://www.alalettre.com/anouilh.php
-----------------------------------------------------------------------------------------------------------------
LEESWIJZER
Gebruiksaanwijzing: Begin bij vraag 1. Zoek op de aangegeven pagina naar het antwoord op de vraag. Zodra je het antwoord hebt, kun je verder naar de volgende vraag. Je hoeft dus niet alles te lezen. Je hoeft ook niet alle antwoorden te noteren. Het zijn veel vragen, maar ze besparen je werk en geven aan waar je op moet letten. Dat laatste kun je beter wel noteren.
|
p.9
1. Beschrijf het decor.
2. De Prologue is hier kennelijk een personage dat de proloog uitspreekt. Wat is een proloog?
3. Beschrijf Antigone.
4. Vertaal: Elle pense qu’elle va être Antigone tout à l’heure. Het stuk is dus nog niet begonnen. De acteurs bereiden zich voor op hun rol.
Metatheatre, …, describes the aspects of a play that draw attention to its nature as drama or theatre, or to the circumstances of its performance. "Breaking the Fourth Wall" is an example of a metatheatrical device. Metatheatrical devices may include: direct address to the audience (especially in soliloquies, asides, prologues, and epilogues); expression of an awareness of the presence of the audience (whether they are addressed directly or not); an acknowledgement of the fact that the people performing are actors (and not actually the characters they are playing); an element whose meaning depends on the difference between the represented time and place of the drama (the fictional world) and the time and place of its theatrical presentation (the reality of the theatre event); plays-within-plays (or masques, spectacles, or other forms of performance within the drama); references to acting, theatre, dramatic writing, spectatorship, and the frequently employed metaphor according to which "all the world's a stage" (Theatrum mundi); scenes involving eavesdropping or other situations in which one or several characters observe another or others, such that the former relate to the behavior of the latter as if it were a staged performance for their benefit. Wikipedia |
p.10
5. 1e alinea. Wat doet Ismène?
6. 2e al Hoe ziet Ismène er uit?
7. Vertaal: Hémon, le fils de Créon. Il est le fiancé d’Antigone. Tout le portait vers Ismène t/m bien plus belle qu’Antigone.
8. Personne n’a jamais compris pourquoi. Wàt heeft niemand ooit begrepen?
p.11
9. heel al 2 Hoe wordt Créon beschreven?
10. Eurydice, de vrouw van Créon: elle tricotera pendant toute la tragédie jusqu’à ce que son tour vienne de se lever et de mourir. Elle est bonne, digne, aimante. Elle ne lui est d’aucun secours. Vertaal.
p.12
11. al.2 Waarom heeft de boodschapper geen zin om te kletsen?
12. al.3 Wat wordt er van de drie bewakers gezegd?
13. al.4 Vertaal: Et maintenant que vous les connaissez tous, ils vont pouvoir vous jouer leur histoire.
p.13
14. Vertaal: maintenant la ville est sauvée t/m des chacals.
15. Beschrijf nu het toneel.
p.14
16. Het is heel vroeg in de morgen. Het is nog niet eens licht. Antigone komt terug van een wandeling door de tuin en de velden. Wie wacht haar op?
p.15
17. Vertaal: …menteuse! D’où viens-tu?
p.16
18. Vertaal: Tu avais un rendez-vous, hein?
p.17
19. Vertaal: Oui, nourrice, j’ai un amoureux.
p.18
20. Vertaal: …ton oncle Créon saura.
p.19
21. Vertaal: Moi qui avais promis à ta mère… Wie was de moeder van Antigone? En haar vader?
22. Vertaal: Non, nourrice. Ne pleure plus. Tu pourras regarder maman bien en face, quand tu iras la retrouver.
p.20
23. Vertaal: Je suis pure, je n’ai pas d’autre amoureux qu’Hémon, mon fiancé, je te le jure.
p.21
24. Ook Ismène komt binnen. Antigone stuurt de voedster weg om…te gaan maken.
p.22
25. A bekent dat ze vroeger jaloers op Ismènes schoonheid was. Wat deed ze om Ismène te kwellen?
p.23
26. Vertaal: Nous ne pouvons pas. … il nous ferait mourir.
p.24
27. Vertaal: À chacun son role. Lui, il doit nous faire mourir et nous, nous devons aller enterrer notre frère.
28. Vertaal: …mais je comprends un peu notre oncle.
p.25
29. Vertaal: Moi je ne veux pas comprendre un peu.
p.26
30. Als kind vocht Antigone ook al tegen de regels. Welke bijvoorbeeld?
31. Vertaal: Il est plus fort que nous, Antigone. Il est le roi. Et ils pensent comme lui sans la ville.
p.27
32. Vertaal: Ils nous prendront avec leurs mille bras…Ils nous cracheront à la figure…Et il y aura les gardes avec leurs têtes d’imbéciles…Il faudra souffrir.
p.28
33. Vertaal: Tu n’as donc pas envie de vivre, toi?
34. Dat heeft A zeker wel, want ze houdt van…(geef een voorbeeld).
p.29
35. Vertaal: C’est bon pour les hommes de croire aux idées et de mourir pour ells. Toi tu es une fille.
p.30
36. Et Hémon, Antigone? Vraagt Ismène. Hoe reageert A?
p.31
37. De voedster komt binnen met…
p.32
38. Antigone is erg op haar voedster gesteld, die haar als meisje voedde en beschermde. Waar vergelijkt ze haar mee? Geef enkele voorbeelden.
p.33
39. Vertaal: Qu’est-ce que tu veux que je fasse pour toi, ma tourterelle? - Rien, nounou. Seulement ta main comme cela sur ma joue.
40. Dan begint Antigone over Douce, haar hond.
p.34
41. Vertaal: Tu vas me promettre que tu ne la gronderas plus jamais.
p.35
42. Vertaal: Et puis, promets-moi aussi que tu lui parleras, que tu lui parleras souvent.
p.36
43. Vertaal: Si moi, pour une raison ou pour une autre, si je ne pouvais plus lui parler…
44. Vertaal: Et puis, si elle était trop triste…il vaudrait peut-être mieux la faire tuer…
45. Hémon komt binnen en A stuurt haar voedster weg.
p.37
46. A biedt hem haar excuses aan. Waarvoor?
47. Die avond ervoor heeft A zich mooi gemaakt met spullen van Ismène. Welke spullen?
p.38
48. Vertaal: Et serre-moi.
p.39
49. Vertaal: Le petit garçon que nous aurions eu tous les deux…
p.40
50. Vertaal: Et tu crois aussi, n’est-ce pas, que toi, tu aurais eu une vraie femme?
51. Kijk naar vraag 50, 49, 44, 43, 42. Antigone weet kennelijk iets wat de anderen nog niet weten. Wat zou dat kunnen zijn?
52. à ce bal… Naar welk bal verwijst Antigone? (zie vraag 8)
p.41
53. Vertaal: Je suis noire et maigre. Ismène est rose et dorée comme un fruit. Waar is A bang voor?
p.42
54. Vertaal: Maintenant je vais te dire deux choses. Et quand je les aurai dites il faudra que tu sortes sans me questionner.
p.43
55. Antigone legt Hémon uit waarom ze zich mooi gemaakt had met de spullen van Ismène. Waarom was dat?
p.44
56. Vertaal: - que jamais, jamais je ne pourrai t’épouser.
p.45
57. Hémon is vertrokken. Ismène komt binnen. Vertaal: Polynice est mort et il ne t’aimait pas. Il a toujours été un étranger pour nous, un mauvais frère.
p.46
58. Antigone: C’est trop tard. Ce matin, quand tu m’as rencontrée, j’en venais. Waar kwam ze vandaan ?
59. Antigone vertrekt. Créon komt binnen met een page. Een bewaker komt binnen. Hij salueert voor de koning en stelt zich voor. Het duurt een tijdje voor hij to-the-point komt.
p.47
60. Eerst hebben de bewakers gekibbeld wie het slechte nieuws aan Créon moest brengen. Uiteindelijk hebben ze strootjes getrokken.
p.48
61. Créon: Vas-tu parler enfin ? Vertaal.
p.49
62. Vertaal : Le cadavre, chef. Quelqu’un l’avait recouvert….Seulement un peu de terre…(couvrir = ……………… re~= opnieuw)
p.50
63. Vertaal : La terre a été jeté sur lui. Selon les rites.
64. Vertaal : Rien qu’un pas plus léger qu’un passage d’oiseau…Durand (= naam van 1 vd bewakers) a trouvé plus loin une pelle, une petite pelle d’enfant toute vieille….
p.51
65. Vertaal : À qui avez-vous déjà parlé de cette affaire ?
p.52
66. Vertaal : Écoute bien. Votre garde est doublée. Renvoyez la relève. Voilà l’ordre. Je ne veux que vous près du cadavre. Et pas un mot.
67. le grade gueule. Wat betekent gueuler ?
68. Vertaal : Si on a parlé, ça sera les autres, ça ne sera pas moi !
p.53
69. Créon en zijn page verlaten het toneel.
70. Het koor komt op. Ook hij / zij is een personage. Vertaal : Maintenant le ressort est bandé. Cela n’a plus qu’à se dérouler tout seul. C’est cela qui est commode dans la tragédie.
p.54
71. Vertaal : Dans la tragédie on est tranquille. D’abord, on est entre soi. On est tous innocents en somme !....Et puis, surtout, c’est reposant, la tragédie, parce qu’on sait qu’il n’y a plus d’espoir, …
a) Waarom is iedereen onschuldig in een tragedie ? Ofwel : wat is in een tragedie de oorzaak van het ongeluk ?
De Attische tragedie van de Oud-Grieken ligt aan de oorsprong van dit genre, met als hoofdvertegenwoordigers Aischylos, Sophokles en Euripides….Er worden personages van hoge afkomst ten tonele gevoerd die getroffen worden door het lot in de vorm van een dramatische wending in hun leven. (Wikipedia)
Lot of noodlot is de gedachte dat er een noodzakelijk en onveranderlijk verloop in het leven van een mens of dier plaatsvindt, waarbij de persoon in kwestie niet bij machte is zelf invloed op deze gang van zaken uit te oefenen. (Wikipedia)
Het existentialisme is een 20e-eeuwse filosofische en literaire stroming die individuele vrijheid, verantwoordelijkheid en subjectiviteit vooropstelt. Het existentialisme beschouwt iedere persoon als een uniek wezen, verantwoordelijk voor eigen daden en eigen lot. De uitdaging van ieder individueel mens is om - in afwezigheid van een transcendente god - binnen zijn absurd en zinloos bestaan zijn vrijheid te gebruiken om een eigen ethos op te bouwen en zijn bestaan zodoende zin te geven. Het existentialisme beleefde in de jaren 60 van de twintigste eeuw een ongekende populariteit onder kunstenaars en intellectuelen die zich de denkstijl en de manier van leven van existentialisten als Sartre en de Beauvoir eigen maakten. (Wikipedia)
|
b) In de tijd van het existentialisme beantwoordt men de vraag wie de verantwoordelijkheid voor de gebeurtenissen draagt heel anders dan in de klassieke oudheid. Leg dat verschil uit.
p.55
72. Vertaal : Antigone est entrée, poussée par les gardes.
73. Vertaal : Alors, voilà cela commence.
74. Vertaal : S’il fallait écouter les gens, s’il fallait essayer de comprendre, on serait propres.
p.56
75. Hoe reageert de bewaker als Antigone beweert dat ze de dochter van Œdipe is ?
76. Vertaal : Je veux bien mourir, mais pas qu’ils me touchent !
77. Vertaal : Antigone regarde ses mains tenues par des menottes…
p.57
78. Vertaal : On te l’avait prise, ta pelle ? Il a fallu que tu refasses ça avec tes ongles, la deuxième fois ?
79. Ze denken dat A gek is. Ze hebben al eens eerder een gekkin gearresteerd. Wat deed die ?
80. Ze willen er een glas op gaan drinken in de kroeg van la Tordue, want Il est bon, son rouge. Vertaal.
p.58
81. Vrouwen mogen niet mee naar het feest en kinderen ook niet, want Avec les femmes, il y a toujours des histoires, et puis les moutards qui veulent pisser. Vertaal.
82. Maar als ze een beloning krijgen, kunnen ze naar een duurdere plek : le Palais arabe. Daar discussieren ze over.
p.59
83. Vertaal : Je voudrais m’asseoir un peu, s’il vous plaît.
p.60
84. Créon komt op en de bewakers springen in de houding. Hij is heel verbaasd. Waarom ?
p.61
85. Vertaal : Elle grattait la terre avec ses mains. Elle était en train de le recouvrir encore une fois.
p.62
86. Hoe laat hebben ze haar gearresteerd ? Dus ze verbergt zich niet eens, de tweede keer.
p.63
87. Vertaal : Et cette nuit, la première fois, c’était toi aussi ?
p.64
88. Créon stuurt de bewakers weg met zijn page. Vertaal : Avais-tu parlé de ton projet à quelqu’un ?
89. Vertaal : As-tu rencontré quelqu’un sur ta route ?
90. Créon is dus niet zozeer kwaad over A’s ongehoorzaamheid, als wel bezorgd over….
p.65
91. Vertaal : Alors, écoute : tu vas rentrer chez toi, te coucher, dire que tu es malade, que tu n’es pas sortie depuis hier. Ta nourrice dira comme toi. Je ferai disparaître ces trois hommes.
92. Vertaal : Pourquoi ? Puisque vous savez bien que je recommencerai.
p.66
93. Vertaal : Tu avais entendu proclamer l’édit aux carrefours, tu avais lu l’affiche sur tous les murs de la ville ?
p.67
94. Vertaal : Seulement tu as pensé que tu étais de race royale, ma nièce et la fiancée de mon fils, et que, quoi qu’il arrive, je n’oserais pas te faire mourir.
p.68
95. Vertaal : Vous vous trompez.
96. Vertaal : Créon la regarde et murmure soudain.
97. Vertaal : ...orgueilleuse, ...l’humain vous gêne...il vous faut une tête à tête avec le destin et la mort...eh bien non, ces temps sont révolus...j’ai mes deux pieds par terre….
p.69
98. Vertaal : ...puisque je suis roi, j’ai résolu...de m’employer tout simplement à rendre l’ordre de ce monde un peu moins absurde….Les rois ont autre chose à faire que du pathétique personnel…
99. Hij vergelijkt zich met Oedipus. Hoe zit die familieverhouding ook weer ?
100. Wat moet Antigone volgens hem liever doen dan ongehoorzaam zijn en de dood riskeren ?
p.70
101. Waarom houdt hij haar tegen als ze wegloopt ?
p.71
102. Vertaal : Si tu te tais maintenant, si tu renonces à cette folie, j’ai une chance à te sauver…
103. Il faut que j’aille enterrer mon frère que ces hommes ont découvert. Wat betekent découvert hier ? (Het is het tegenovergestelde van couvert.)
104. Vertaal : Tu y crois donc vraiment, toi, à cet enterrement dans les règles ? À cette ombre de ton frère condamnée à errer toujours si on ne jette pas sur le cadavre un peu de terre...
Bij Sofocles wordt de zin van religie en van religieuze rituelen niet betwijfeld.
|
p.72
105. Vertaal : Est-ce que tu n’as jamais pensé alors que si c’était un être que tu aimais vraiment, qui était là, …tu te mettrais à hurler tout d’un coup ?
106. Vertaal : Et tu risques la mort maintenant parce que j’ai refusé à ton frère…cette pantomime dont tu aurais été la première à avoir honte…
p.73
107. Vertaal : Pourquoi fais-tu ce geste, alors ?....Ni pour les autres, ni pour ton frère ? Pour qui alors ? Wat is het antwoord ?
p.74
108. Vertaal : Je veux te sauver, Antigone. …Vous êtes le roi, vous pouvez tout, mais cela, vous ne le pouvez pas.
p.75
109. Vertaal : J’ai le mauvais rôle, c’est entendu, et tu as le bon….mais tu vois dans mes yeux quelque chose qui hésite…
110. Antigone pousse un petit cri. Waarom ?
p.76
111. Vertaal : Dieu sait pourtant si j’ai autre chose à faire aujourd’hui, mais je vais tout de même perdre le temps qu’il faudra et te sauver, petite peste.
p.77
112.Vertaal : Tu crois que cela ne me dégoûte pas autant que toi, cette viande qui pourrit au soleil ? Le soir, quand le vent vient de la mer, on la sent déjà au palais….il faut que tout Thèbes sente cela pendant quelque temps.
p.78.
113. Wat zegt Créon over zijn roeping om koning van Thebe te worden ?
Dat Créon liever zijn eigen hobbies was blijven uitoefenen dan koning van Thebe te worden, vind je bij Sofocles niet.
|
114. Vertaal : Moi, je peux dire « non » à tout ce que je n’aime pas et je suis seul juge.
p.79
115. Vertaal : Vous êtes trop sensible pour faire un bon tyran, voilà tout.
116. Vertaal : Eh bien, oui, j’ai peur d’être obligé de te faire tuer si tu t’obstines.
p.80
117. Vertaal : Et maintenant vous allez me faire tuer sans le vouloir. Et c’est cela, être roi !...pauvre Créon !
118. Vertaal : Alors, aie pitié de moi, vis ! (vis = impératif van vivre). Wie vraagt er nu clementie aan wie ?
Bij Anouilh smeekt Créon Antigone om clementie.
|
p.81
119. Vertaal : Créon la secoue soudain, hors de lui.
120. Vertaal : Il faut pourtant qu’il y en ait qui disent oui. Il faut pourtant qu’il y en ait qui mènent la barque. Over welke boot heeft hij het ?
p.82
121. Vertaal : C’est facile de dire non!
p.83
122. Vertaal : Pour dire oui, il faut suer et retrousser ses manches…C’est facile de dire non.
p.84
123. Vertaal : Tu sais pourquoi tu vas mourir, Antigone? Tu sais au bas de quelle histoire sordide tu vas signer pour toujours ton petit nom sanglant?
184. Vertaal : L’histoire…d’Étéocle et de Polynice…Personne ne la sait dans Thèbes, que moi.
p.85
185. Vertaal : Que te rappelles-tu de tes frères, d’abord?
p.86
186. Wat herinnert A zich van Polynice?
p.87
187. Wat herinnert Créon zich van Polynice?
188. Hoe oud was A toen ze P voor het laatst zag?
p.88
189. Vertaal: …la chasse à l’homme a commencé contre ton père, contre ce vieil homme …Les attentats se succédaient et les tueurs que nous prenions finissaient toujours par avouer qu’il avaient reçu de l’argent de lui. Pas seulement de lui, d’ailleurs. Étéocle…est un héros…maintenant.
p.89
190. Vertaal : Le bon fils avait essayé, lui aussi, de faire assassiner son père…
191. Vertaal : Seulement, il s’est trouvé que j’ai eu besoin de faire un héros de l’un d’eux. …J’ai fait ramasser un des corps, le moins aîmé des deux, pour mes funérailles nationales, et j’ai donné lórdre de laisser pourrir l’autre où il était. Je ne sais même pas lequel.
192. Bij Sofocles bestreden de 2 broers elkaar weliswaar, maar van een reeks moordaanslagen op hun vader, of een vuistslag in zijn gezicht als hij weigert hun schulden te betalen is geen sprake.
|
p.90
193. Hoe reageert A?
p.91
194. Vertaal: Tu as toute ta vie devant toi.
195. Volwassenen hebben tijdens hun leven al vaak water bij de wijn moeten doen. Jonge mensen nog niet. Créon benijdt Antigone daarom. Met weemoed bedenkt hij dat hij vroeger ook zo compromisloos was.
p.92
196. Wat troost een mens in zijn teleurstelling over de onbereikbaarheid van zijn dromen? Wat maakt het leven de moeite waard? Créon noemt 4 zaken.
197. A noemt deze vorm van leve die hij schetst mentir en se vendre en détourner le regard.
p.93
198. A vraagt zich af hoe ze gelukkig moet leven. Natuurlijk heeft ze haar geliefde Hémon, maar un Hémon dur et jeune, exigeant et fidèle zal, ouder wordend, monsieur Hémon worden. Wat bedoelt ze?
p.94
199. Vertaal: Je vous parle de trop loin maintenant, d’un royaume où vous ne pouvez plus entrer avec vos rides, votre sagesse, votre ventre.
p.95
200. Vertaal: Moi je veux tout, tout de suite, - et que ce soit entier, - ou alors je refuse !
201. Met wie vergelijkt Créon Antigone?
p.96
202. Volgens A zijn alle mensen die in het leven veel water bij de wijn gedaan hebben lelijk en lomp. Vertaal: Vous avez des têtes de cuisiniers! ( Kijk eens hoe ze in vraag 76 reageert.)
203. Vertaal : On va t’entendre. Als anderen weten wat A gedaan heeft, zal C er niet meer onderuit komen haar te laten doden.
p.97
204. Ismène komt binnen. Vertaal: J’irai maintenant avec toi.
p.98
205. Vertaal : Ah ! non. Pas maintenant. Pas toi ! C’est moi, c’est moi seule.
206. Vertaal : Tu l’entends, Créon ? Elle aussi. Qui sait si cela ne va pas prendre à d’autres encore, en m’écoutant ?
p.99
207. Vertaal : Emmenez-la.
208. le Chœur entre. Vertaal : Tu es fou, Créon. Qu’as-tu fait ?
p.100
209. Hémon, die kennelijk gehoord heeft wat er gebeurd is, komt binnen.
p.101
210. Tout Thèbes sait ce qu’elle a fait. Je suis obligé de la faire mourir.
p.102
211. Crois-tu que je pourrai vivre, moi, sans elle ?
p.103
212. Ne me juge pas, Hémon.
p.104
213. Hémon wil zijn vader blijven zien als de grote, sterke held, die hij zag toen hij klein was.
p.105
214. Je ne peux plus rien.
p.106
215. Antigone wordt naar binnen geduwd door de bewakers, die zich schrap zetten om de deur dicht te houden voor de woedende menigte die hen volgt. Créon schreeuwt dat de bewakers bij de deuren moeten blijven. Eén van de bewakers moet bij A blijven.
p.107
216. Ben jij de laatste mens die ik zie ? vraagt ze.
p.108
217. Ze stelt vragen over zijn privéleven. Daar wil hij niet veel over kwijt.
p.109
218. Ze stelt vragen over zijn militaire carrière. Nu komt hij los en kwebbelt maar door.
p.110
219. Doet sterven zeer ? vraagt ze opeens.
p.111
220. Vertaal : Je crois que j’ai entendu dire que pour ne pas souiller la ville de votre sang, ils allaient vous murer dans un trou.
p.112
221. De bewaker kletst vrolijk door over zijn militaire carrière.
222. Je voudrais seulement que tu remettes une lettre à quelqu’un quand je serai morte.
p.113
223. Waarmee wil ze hem betalen ?
p.114
224. Om niet het gevaar te lopen met een brief van haar betrapt te worden doet hij een ander voorstel. Welk ?
p.115
225. Welk effect heeft het dat de bewaker haar woorden - hakkelend – herhaalt om ze op te kunnen schrijven ?
p.116
226. Vertaal : Je ne sais plus pourquoi je meurs…
p.117
227. Waarom verbergt de bewaker zich achter Antigone als de andere bewakers binnenkomen?
228. De bewakers nemen A mee. Vertaal : C’est fini pour Antigone. Maintenant le tour de Créon approche.
p.118
229. Opeens stormt er een bode het toneel op. Hij heeft verschrikkelijk nieuws. Wat is er met Antigone gebeurd?
p.119
230. En met Hémon?
p.120
231. En met Euridyce?
p.121
232. Vertaal : Ils disent que c’est une sale besogne, mais si on ne la fait pas, qui la fera ?
p.122
233. Vertaal : Eh bien, si nous avons conseil (ministerraadsvergadering), petit, nous allons y aller.
p.123
234. De bewakers komen op. Antigone is terechtgesteld. Het werk zit er op. Wat hebben ze bij zich? Wat gaan ze doen?
Dit op het allerlaatste moment de ernst van de situatie even onderuit tikken zie je ook in Mme Bovary: Emma is zojuist gestorven aan arsenicumvergiftiging. Buiten lopen wat straatjongens langs die een schunnig liedje fluiten. |
LA FIN
--------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
Compromisloos verzet tot de dood erop volgt – Nina Spijkers regisseert een buitengewoon geraffineerde ‘Antigone’
recensie
Het Nationale Theater Regisseur Nina Spijkers toont in haar trefzekere enscenering van ‘Antigone’ niet alleen de confrontatie tussen een pragmatisch leider en een puberaal activiste. Maar ook: wat er in onszelf stierf, toen we volwassen werden.
- Auteurs
- Gepubliceerd op 30 september 2024
- Leestijd 2 minuten
Zij die geboren is om tegen te werken. Dat betekent de naam Antigone in het Grieks. Dat is dan ook het voornaamste wat het meisje in de mythe komt doen: nee zeggen. Tot de dood erop volgt. In een buitengewoon geraffineerde, trefzekere regie laat Nina Spijkers zien hoeveel betekenislagen er te ontwaren zijn in het verbeten verzet van deze jonge vrouw.
Even ophalen, waar ging die mythe ook alweer om? Twee broers van Antigone vochten om de troon, waarbij ze allebei het loodje legden. Kreon, Antigones oom, werd de nieuwe koning. Om de orde in de stad te herstellen, besloot hij een van de broers tot held uit te roepen en een staatsbegrafenis te geven, en de ander voor de poorten van de stad, onbegraven, weg te laten rotten. Wie zou proberen de ‘foute’ broer alsnog te begraven, zou zelf de doodstraf krijgen. Antigone vindt het een onrechtvaardig besluit en strooit aarde over het lijk.
Sophokles zette in zijn adaptatie van de mythe Antigones verlangen haar broer te begraven (wat ook de wens was van de goden) af tegen Kreons trots; de menselijke hoogmoed werd bestraft. In de versie van Jean Anouilh, die Spijkers hier ensceneert, verzet Antigone zich niet omwille van haar broer, of omwille van een stel Griekse goden, maar omwille van zichzelf. Ze verzet zich omwille van haar recht zich te verzetten.
Nee zeggen om het nee zeggen dus. Het maakt haar best een beetje irritant, deze Antigone, vertolkt door Yela de Koning. Je gelooft er geen woord van als ze beweert dat ze haar leven ervoor over heeft om haar broer te begraven. Dit is het hoogdravende, pathetische idioom van een puber die dweept met de dood en met grote idealen, maar in wezen simpelweg ‘nee’ wil zeggen tegen iemand die haar voorschrijft wat ze wel en niet mag doen. Maar de keuze haar zo onbeschaamd koppig neer te zetten blijkt geraffineerd. Want als een katapult klapt je eigen hooghartigheid jegens haar halverwege de voorstelling terug in het gezicht.
Aangrijpend zacht
Het kloppende hart van Anouilhs stuk is de confrontatie tussen Antigone en Kreon, nadat Antigone zich op heterdaad heeft laten betrappen bij het begraven van het lijk van haar broer. De Koning en Mark Rietman, die een aangrijpend zachte, vaderlijke Kreon neerzet, spelen hem subliem uit. We begrijpen ze allebei; de leider, die een stad in crisis in de schoot geworpen kreeg en best bereid is zijn handen een beetje vuil te maken, als dat het volk tevreden stelt, en anderzijds de activiste, die de vuist heft tegen ‘het systeem’, zoals dat zo mooi en abstract heet, zonder zich bezig te hoeven houden met de vraag hoe dan wél. „Maar waarom?!”, vraagt Kreon, eerst nog honend, gaandeweg steeds angstiger. Zijn autoriteit verkruimelt, in het besef dat hij haar inderdaad zal moeten laten doden, als ze niet inbindt.
Niet alleen Rietman en De Koning, álle acteurs in deze productie floreren, in een razendknappe balans tussen komisch spel en drama. Ook waar de bewerking wat uit de bocht dreigt te vliegen – met terzijdes over tapijtreiniger of een tandartsverzekering – houden de acteurs de teugels strak in handen en blijven scènes op spanning.
Wat Spijkers’ enscenering vooral zo waanzinnig goed maakt, is dat die niet alleen gaat over pragmatisch leiderschap versus verzet, of over integriteit versus plichtsbesef. Maar ook dringt gaandeweg tot je door dat het je eigen jeugd is, je eigen geloof in een oprechte, rechtvaardige, zuivere wereld, waar je zonet nog zo hooghartig om zat te gniffelen. Als een boventoon blijft dat besef tot aan het zeer aangrijpende slotbeeld meeresoneren.
Volwassen worden gaat gepaard met ontgoocheling, met desillusie, met een zekere vorm van zelfverraad, maakt Spijkers’ Antigone voelbaar. Gelijk met het hoofdpersonage zie je in deze enscenering de compromisloze versie van jezelf in de graftombe verdwijnen.
Een versie van dit artikel verscheen ook in de krant van 1 oktober 2024.