Pagina's

Patrick Besson


Boeken

Van Proust tot Monty Python; Prix Goncourt en Renaudot bekronen tegenpolen

De strijd om de Franse literaire prijzen heeft dit jaar opmerkelijke winnaars opgeleverd. De Frans-Russische schrijver Andrej Makine kreeg zowel de prestigieuze Prix Goncourt als de Prix Médicis voor een roman over zijn Franse grootmoeder in Siberië. Patrick Besson, van Russisch-Kroatische ouders, kreeg de Prix Renaudot voor een hilarische familieroman.

Andrej Makine: Le testament Français. Uitg. Mercure de Franse, 309 blz. Prijs ƒ 48,-. Patrick Besson: Les Braban. Uitg. Albin Michel, 375 blz. ƒ 52,-

Uiteraard gingen er aan de bekendmakingen de gebruikelijke geruchten vooraf over gedoodverfde winnaars en getouwtrek tussen 'galligrasseuil', Gallimard, Grasset en Le Seuil, de drie uitgevers die traditioneel de meeste winnaars toebedeeld zouden krijgen. Met of zonder gelobby, er werden opmerkelijke keuzes gemaakt. Zo ging bijvoorbeeld de Prix Renaudot naar het enfant terrible van de Franse letteren Patrick Besson (39).

Tot ongenoegen van de juryleden van de prestigieuze Prix Goncourt maakten de andere jury's hun winnaars eerder dan normaal bekend, waardoor de Goncourt dit jaar hekkesluiter was. De tienkoppige jury protesteerde hiertegen door haar autoriteit te tonen en eveneens het boek van Andrej Makine uit te verkiezen, dat kort daarvoor de Prix Médicis had gewonnen. Bovendien demonstreerde zij haar superieure onafhankelijkheid door de in de wandelgangen gedoodverfde winnaar Franz-Olivier Giesbert, hoofdredacteur van de Figaro, te passeren.

Tot voor kort was Andrej Makine (38), geboren in Siberië maar schrijvend in het Frans, een zo goed als onbekend auteur in Frankrijk. Acht jaar geleden verruilde hij de universiteit van Novgorod voor die van Parijs, waar hij Russisch doceert. Zoals hij zelf vertelt in Le testament français slaagde hij er niet in een uitgever te vinden voor zijn eerste boeken, totdat hij ze presenteerde als uit het Russisch naar het Frans vertaald. Toen trokken ze wel de aandacht; men complimenteerde de gefingeerde vertaler met de kwaliteit van de vertaling.

Le testament français is Makine's vierde boek. Het is niet alleen een autobiografie, waarin de ik-persoon vertelt over zijn jeugd in Rusland en zijn uiteindelijke vertrek naar Frankrijk, maar ook een prachtige biografie over Makine's Franse grootmoeder.

Als kind woonde de verteller in een grote, troosteloze industriestad aan de Wolga waar geen buitenlanders mochten komen. Tijdens de vakanties logeerde hij bij zijn grootmoeder, die met haar Franse ouders een deel van haar jeugd in Neuilly-sur-Seine doorbracht. Zij overleefde ternauwernood de gruwelen van de Eerste en Tweede Wereldoorlog en de revoluties aan het begin van deze eeuw. Uiteindelijk bleef zij in een klein dorpje aan de rand van de Siberische steppes. De vakanties bij zijn grootmoeder zijn voor de verteller een verademing wegens haar eruditie en wijsheid, maar vooral door haar verhalen over Frankrijk, die zijn fantasie prikkelen.

De eerste helft van het boek zou omschreven kunnen worden als een ode aan de Franse taal en cultuur, iets wat de ijdelheid van de jury's ongetwijfeld heeft gestreeld. Uit de romantische verhalen van de grootmoeder leert de verteller dat er een Atlantis bestaat waar kazen bij wijnen worden gekozen, waar romantische liefde gepaard gaat met poëzie en bezoekjes aan de Comédie française en waar Marcel Proust in een café een trosje druiven en een glas water bestelt.

Het is interessant te volgen hoe de houding van de verteller ten opzichte van de Franse taal verandert. Als jongetje beschouwt hij 'cette greffe, le français' als een toegangskaartje tot het gedroomde Atlantis. In de puberteit wordt hij bespot vanwege zijn francofilie. Dat doet hem besluiten een ware Rus te worden. Dit lukt hem niet, want hij leeft te veel tussen twee werelden en tussen twee talen. In het tweede, boeiendste deel van het boek ontdekt hij dat voor hem de Franse taal synoniem is met literatuur, 'de ware literatuur die de toverkracht heeft om ons met één woord, met één strofe, een eeuwig moment van schoonheid te laten zien.'

Mike Tyson

Het boek dat bekroond werd met de Prix Renaudot, Les Braban van Patrick Besson, is van een heel andere orde. De enige overeenkomst tussen de winnaar van de Goncourt en van die van de Renaudot bestaat erin dat beide boeken de levens van enkele generaties uit één en dezelfde familie de revue laten passeren, maar daarmee houdt het ook op. Van Makine's proustiaanse, romantische en verheven verteltrant, stapt de lezer in een realistisch-absurdistische film à la Monty Python.

Patrick Besson, zoon van een Russische vader en Kroatische moeder, heeft al twintig zeer uiteenlopende titels op zijn naam staan, waaronder een boek over de bokser Mike Tyson en een geschrift ter verdediging van de Serviërs in het huidige conflict in voormalig Joegoslavië. In Les Braban drijft Besson de spot met alle grote thema's in het leven zoals geboorte, dood en liefde en overgiet ze met een dikke saus ironie.

De schrijver schetst in dit boek de hilarische lotgevallen van de familie Braban die bestaat uit vader, moeder, een Thaïse aangenomen zoon, een eigen zoon, dochter en een nakomertje. In de eerste alinea verneemt de lezer dat de aangenomen zoon voor vijf jaar achter de tralies zit. 'We hadden gehoopt dat het langer zou zijn, vooral moeder.' Hiermee is de toon van het boek gezet. Ieder jaar op 14 juli, de Franse nationale feestdag waarop de president aan enkele gevangenen gratie verleent, zit de familie vol angst en beven voor de televisie. Als blijkt dat de aangenomen zoon niet tot de vrijgesprokenen behoort, geven ze een groot feest voor de buurt. De opgesloten zoon heeft zijn moeder verkracht en geprobeerd zijn vader met een mes te doden, wat mislukt is doordat hij zich, als linkshandige, in de plaats van het hart heeft vergist.

Gewetenloos

De knappe, nymfomane dochter, met de merkwaardige naam Cinecittà, werkt als boekhouder totdat zij verslingerd raakt aan een vrijgelaten celgenoot van haar broer, Kollène. Deze centrale figuur in het boek maakt niet alleen haar leven tot een hel, hij richt de hele familie te gronde. De moeder sterft aan een hartaanval zodra ze begrijpt hoe gewetenloos haar schoonzoon is. De vader, die gezworen heeft geen vlees te eten voordat de werken van De Gaulle in de Pleiade uitgave zijn opgenomen, daagt hij uit tot het achter elkaar beluisteren van 85 cd's van Mozart, een experiment dat hem fataal wordt. De dochter brengt vijf kinderen ter wereld en is binnen enkele jaren nog slechts een schim van zichzelf. Iedereen die met Kollène in aanraking komt weet zijn leven aanzienlijk bekort. Alleen de verteller, het familielid dat maar niet kan beslissen of hij nu een man of een vrouw is, brengt het er levend vanaf.

Les Braban is door de vele absurde gebeurtenissen en de bijtende dialogen allesbehalve een saai boek. Om de aandacht van de lezer niet te verliezen, voegt de verteller bovendien vooruitblikken in, die verwijzen naar nog meer vreemde voorvallen. Het is geschreven voor de televisie kijkende mens, die het heerlijk vindt om te zappen. Het boek zou uitstekend verfilmd kunnen worden. De dialogen kunnen letterlijk uitgesproken worden: 'Zeg me voordat ik wegga wat uw laatste wil is, want lang zult u het wel niet meer maken.' 'Ik wil begraven worden in Colombey-les-Deux-Eglises.' 'Dat zal niet eenvoudig zijn. Nog iets?' 'Jaag mijn dochter niet de dood in.' 'Dat zal ook niet eenvoudig zijn.' 'Doe je best.' 'Als de tijd daar is, zal ik eraan denken.'

De Prix Renaudot werd in 1925 ingesteld door een groep literaire journalisten en critici voor wie het wachten op de uitslag van de Prix Goncourt te lang duurde. Als de jury van de Renaudot 1995 met dit gegeven in het achterhoofd haar keus heeft gemaakt, is het een uitstekende geweest. Bessons Les Braban is uitstekend geschikt om de tijd te verdrijven.

http://nrcboeken.vorige.nrc.nl/recensie/van-proust-tot-monty-python-prix-goncourt-en-renaudot-bekronen-tegenpolen

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Boeken

Joegoslavische paradoxen

Een zuiver Europees volk begaat niet, dat wisten wij tot onze opluchting al lang, maar blijkbaar nebben wij nooit de uitspraak van Paul Vallery tot ons laten doordringen toen hij de Fransen uitriep tot het grootste ratjetoe van Europa. Ik tenminste was verbaasd onlangs te lezen, dat een op de drie Fransen minstens een buitenlandse grootouder heeft. Zo "ad ik bijvoorbeeld nooit vermoed [Jat achter premier Laurent FaWus een halve Amerikaan schuil j>'ng, zoals ik ook verrast was te "oren dat de jonge schrijver PaWek Besson een halve Joegoslaaf is.

Ik schrijf „Joegoslaaf' met enige aarzeling, want je weet maar nooit wanneer je een Sloween of een Bosniër, een Macedoniër of een Montenegrijn, een Joegoslaaf mag noemen. Of misschien ben je daar als buitenlander nu juist toe verplicht, ongeveer zoals de Nederlanders, die net hadden geleerd dat België niet zou bestaan, in de diepste verwarring werden gebracht toen bleek dat Vlamingen en Walen zich toch weer eensgezind Belgen voelden toen het er om ging het Nederlandse voetbalelftal een lesje te leren. In elk geval is de heldin uit Patrick Bessons laatste roman Dara

(Seuil, Parijs 1985), een Kroatische die na de Tweede Wereldoorlog naar Parijs vluchtte als een vurig tegenstandster van de Joegoslavische staat, zelfs toen die werd geleid door de Kroatiër Tito. Welbeschouwd was zij niet eens zo'n overtuigd tegenstandster van die Joegoslavische staat. Zij had alleen in de oorlogsjaren op een overwinning gehoopt van de Serviër Mihajlovitsj en zijn royalistische „tsjetniks" en op een nederlaag van de rode partizanen. In de figuur van Dara Sevnica is het Patrick Besson met veel tact en humor gelukt een indruk te geven van enkele van die eigenaardigheden, die maken dat een Westeuropeaan al gauw de hoop opgeeft om nog iets te begrijpen van het voor hem onontwarbare karakter van het multinationale Joegoslavië en zijn geschiedenis. Ook voor Joegoslaven zelf trouwens zijn blijkbaar verschillende aspecten van die geschiedenis taboe. Nog vorige maand werd Vèselin Djuretitsj uit de communistische partij gestoten nadat hij een inmiddels alweer uit de handel genomen historische studie had gepubliceerd, waarin de tsjetniks van Draja Mihajlovitsj als patriotten werden voorgesteld en niet meer als „landverraders" en collaborateurs", zoals de communistische partij wil dat zij blijven. Wij hebben geleerd dat, na de ineenstorting van de Habsburgse monarchie, de Zuidslavische volken zich rond het zegevierende Servië verenigden tot Joegoslavië, zoals wij het vanzelfsprekend vinden dat de verzetsheld Tito de leider werd van het communistische Joegoslavië na de nederlaag van Hitier. Grotendeels vergeten is, dat zowel het koninkrijk Servië in 1918 als Tito en zijn partizanen in 1945 er eerst na een meedogenloze strijd in zijn geslaagd hun macht te vestigen en daarmee de eenheid van de jonge staat. Dat daarmee niet alleen sympathie werd geoogst, laat zich voorstellen. Moeilijker valt het in te zien hoe zo'n verscheidenheid van dikwijls zeer krijgshaftige volken in naoorlogse tijden met zachte hand tot een eenheid gebundeld hadden kunnen worden. De tegenstellingen tussen de verschillende volken van Joegoslavië zijn blijkbaar uiterst scherp. Als iemand in de roman van Patrick Besson Serviërs karakteriseert als mannen die zich hoogstens eens per jaar het geslacht wassen, dan is dat een manier om te verkondigen dat Kroatiërs niet van die achterlijke pummels zijn, zoals de Serviërs. Wie echter de nadruk legt op het particularisme van de Zuidslavische volken en dat verklaart uit hun geschiedenis, zoals Ivo Banac heeft gedaan in zijn The national question in Joegoslavia (Cornell U.P.), die vergeet vaak dat het nationalisme van die Zuidslavische volken, ondanks alle verachting voor elkaar, ook steeds werd begeleid door het verlangen naar de Zuidslavische eenheid. Patrick Besson is er op voortreffelijke wijze in geslaagd om de Joegoslaven uit de emigrantenmilieus in Italië, Buenos Aires en Parijs af te beelden als mensen die zich het ene ogenblik verenigd voelen als Joegoslaven om het volgende moment weer als Kroaten en Serviërs tegenover elkaar te staan. Dara Sevnica mag zich nog zo Kroatisch voelen, zij was tegelijkertijd een aanhangster van het Servische koningshuis Karageorgevitsj, dat tijdens het interbellum de Joegoslavische eenheid symboliseerde. Was zij daarom een reactionair? Zij scheen er in elk geval toe voorbeschikt, stammend uit de kleine burgerij van Zagreb, een stad waarvan Besson — met een minimum aan beschrijving — een beeld oproept in de winter dat ik niet gauw zal vergeten. Zij mag in Parijs met verontwaardiging ontkennen dat iemand in haar familie enige sympathie zou

hebben gehad voor de fascistische „Oetadji's" van Ante Pavelitsj — de man die met steun van de nazi's tijdens de oorlogsjaren een schrikbewind over Kroatië voerde — later blijkt dat die ontkenning enige relativering behoeft. Als haar vader op 8 mei 1945, wanneer Tito's partizanen Zagreb binnentrekken, in een kamp wordt opgesloten, dan was dat toch minstens omdat hij in een „zachte" collaboratie geen enkel bezwaar had gezien. Maar ook al vertoond Dara soms de trekken van haar kleinburgerlijke afkomst, zoals bijvoorbeeld in haar naïeve eerbied voor wie in het leven succes hebben, zij is teveel een persoonlijkheid om zich in sociologische categorien te laten opsluiten. Zij mag in de milieus van Joegoslavische emigré's verkeren en haar politieke bewustzijn mag zich beperken tot haar afschuw van de communisten, haar reacties verraden soms zeer „linkse" sentimenten en overtuigingen. Is zij ook niet naar Parijs gekomen omdat zij geloofde dat een vrouw daar een zelfstandiger leven kan leiden dan in de landen op of rond de Balkan? Het is een mooi portret dat Besson van haar heeft getekend door haar leven aan haar dochter te laten vertellen door zes personen, van haar Parijse echtgenoot tot een nicht in Zagreb, via onder meer een Italiaanse vriendin en een ex-minnaar in Argentinië. Zij komt eruit te voorschijn als een eigenzinnige vrouw, hartelijk maar vol tegenstrijdigheden, irritant soms maar van een grote spontaniteit en een onverwoestbare levenslust. En telkens weet Besson te verrassen door de situaties waarin zij terechtkomt. Zo heb ik nooit vermoed dat de kamernood in het Parijs van de jaren vijftig een even grote stimulans heeft betekend voor lesbische verhoudingen als bij ons kostscholen van de jezuïten voor homoseksuele ervaringen. Dara is een roman waarin Besson zijn lezers niet probeert te overbluffen met zijn technische vaardigheden. Het blijft onderhoudende, vaak zeer amusante lectuur. Niet laten liggen op de tafels van de boekhandel.

https://www.nrc.nl/nieuws/1985/12/30/joegoslavische-paradoxen-kb_000030167-a3650348

----------------------------------------------------------------------------------------------------------------