Pagina's

Alain Blottière

 Alain Blottière - Wikipedia

 

Alain Blottière (Neuilly-sur-Seine, 1954) schreef een oeuvre van romans, reisverhalen en essays dat zich laat karakteriseren door de sterke invloed van exotische landen, zoals de titels van zijn boeken illustreren: Saad, L’oasis, L’enchantement of Si-Amonn.

 

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------

 Comment Baptiste est mort

(...)

Er verschijnen de laatste tijd in Frankrijk veel romans die op de een op andere manier verwijzen naar de recente aanslagen. Schrijvers zijn, als denkers en duiders van het heden, antennes van de samenleving. Als ons wereldbeeld kantelt, laten zij de hoek van de kanteling zien.  Het antwoord op de vraag ‘wat is de mens?’ heeft recent ook dicht bij huis een paar nieuwe varianten gekregen. Franse auteurs, van wie velen geneigd zijn via hun werk direct op de actualiteit te reflecteren, gaan in hun recente werk in op het onbegrip, de machteloosheid, de angst die de aanslagen in Parijs, Nice en elders veroorzaakten. Niet alleen vragen ze zich af wat een terrorist beweegt of hoe iemand ertoe komt een ander rücksichtslos te doden, ook stellen ze de vraag wat de gevolgen zijn voor ons mensbeeld, voor de manier waarop we met elkaar omgaan. Hoe kijken we sindsdien tegen (Franse) moslims aan, hoe beïnvloedt het terrorisme het debat over de (Franse) identiteit? En: heeft de schrijver niet een verantwoordelijkheid voor de manier waarop hij zijn moslimpersonages afschildert?

Zoveel schrijvers, zoveel invalshoeken, zoveel stijlen. Alain Blottière (1954) liet zich voor zijn met de Prix Décembre bekroonde roman Comment Baptiste est mort inspireren door het waargebeurde verhaal van een Franse familie die in 2013 in Kameroen werd gekidnapt. Zijn hoofdpersoon, de tiener Baptiste, is de enige van zijn familie die wordt vrijgelaten, nadat ze met geweld door jihadisten zijn meegenomen, de woestijn in. Terug in Europa doet hij zijn verhaal: hoe hij werd ontgroend, gehard, dagen alleen werd gelaten in een grot in de Sahara. Hoe de tekeningen van grotbewoners van eeuwen her hem mentaal in leven hielden. Zijn geheugen hapert, komt langzaam terug, waarna de kale, knap geconstrueerde roman een einde heeft dat je niet meer vergeet.

(...)

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 23 december 2016 

------------------------------------------------------------------------------------------------------------ 

DOOR WIE IS BAPTISTE ONTVOERD?

 

1979 - 1989  SOVJET-UNIE BEZET AFGHANISTAN

Even terug in de tijd:  in 1979 valt de Sovjet-Unie Afghanistan binnen om daar een communistische staat te stichten. Er breekt een 10-jarige oorlog uit tussen Sovjet-troepen en Afghaanse moejahedien, moslimfundamentalistische strijders, die steun krijgen van de VS. In 1989, het jaar van de val van de muur van Berlijn, moet de Sovjet-Unie zich terugtrekken. Er zijn inmiddels meer dan een half miljoen Afghanen omgekomen. 

Na terugtrekking van de Sovjet-troepen strijden krijgsheren en moejahedien om de macht. In deze chaos grijpen de Taliban de macht. Zij vormen een groepering die een radicale interpretatie van de Koran voorstaat, waarbij vrouwen geen rechten hebben, overspel bestraft wordt met steniging en diefstal met amputatie. Ze worden toch al snel populair bij de bevolking, omdat ze die bescherming beloven. Ondanks de schendingen van de mensenrechten, blijven de Amerikanen de Taliban, die ze jarenlang van geld en wapens hebben voorzien, steunen, omdat ze volgens hen kunnen zorgen voor stabiliteit in het land. De Taliban krijgen ook steun van Al Qaida, een Arabische para militaire organisatie die had deelgenomen aan de strijd tegen de Sovjet-Unie.

 

2001 AANSLAG OP WTC EN WAR ON TERROR

In 2001 pleegt Al Qaida een aanslag op het WTC in New York. Al snel blijkt dat de mannen die achter de aanslag zitten zich in Afghanistan bevinden, maar de Taliban weigeren hen uit te leveren. Vier weken later vallen de VS en Groot-Brittannië Afghanistan binnen in de "War on Terror". 

In 2003 vallen de VS en GB ook Irak binnen, omdat de Irakese leider Saddam Hoessein het terrorisme zou ondersteunen en bovendien de bevolking zou onderdrukken en massa-vernietigingswapens ontwikkeld zou hebben. De laatste twee veronderstellingen zijn nooit bewezen. 

 

2001 - 2016 ISIS / IS IN IRAK

In Afghanistan, Irak en Syrië ontstaat er tijdens deze oorlog een groepering die ISI (islamitic State of Irak), ISIS (islamitic State of Irak and Syrie) of kortweg IS  genoemd wordt. De groep pleegt aanslagen tegen Amerikanen, tegen moslims van andere groepen en vanaf 2014 pleegt ze over de hele wereld zeker 100 zelfmoordaanslagen. 

Als reactie op de zelfmoordaanslagen verschijnen in westerse kranten en tijdschriften cartoons waarin de profeet Mohammed als terrorist wordt afgebeeld, bijvoorbeeld in een Deense en een Franse krant. IS reageert daar weer op door Deense, Franse, Amerikaanse en ook andere westerse journalisten te ontvoeren, te martelen en te vermoorden, vaak door ze te onthoofden en films daarvan op social media te zetten.  

IS oefent een grote aantrekkingskracht uit, niet alleen op jonge mannen uit de regio, maar ook op jonge mannen uit Europese landen, die zich bij IS aansluiten met het idee dat ze de bevolking van Irak en Syrië kunnen helpen. IS bezet een groot gedeelte van Irak. Om IS te bestrijden keren de VS in 2014 weer terug. In 2016 wordt ISIS uit de stad Mosul verdreven. Er vallen daarbij meer dan 9000 burgerdoden. 


2021 - ?   TALIBAN IN AFGHANISTAN EN IS IN AFRIKA

Even terug naar Afghanistan: de Amerikanen zijn in 2001 binnengevallen na de aanslagen op het WTC. Vanaf 2006 wordt de operatie geleid door de NAVO. De Taliban geven nooit op en na 20 jaar oorlog en meer dan 3500 gesneuvelde soldaten uit allerlei landen houdt het Westen de strijd voor gezien. Als de Amerikanen hun troepen in 2021 terugtrekken, is het land een chaos. De Taliban grijpen opnieuw de macht.

Ook IS is niet definitief verslagen. In sommige Afrikaanse landen breidt ze haar macht juist uit, soms onder nadere namen als Boko Haram, die in Kameroen een Frans gezin ontvoerde.En hier begint het verhaal van Baptiste.


bronnen

de staat van het kalifaat, de val van IS, NOS op3

History: Here's what ISIS believes (Youtube)


---------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Margot Dijkgraaf in gesprek met de Franse schrijver Alain Blottière, Amsterdam

 

datum 15 februari 2018 20:00







Comment Baptiste est mort vertelt het verhaal van een Franse familie die door jihadisten wordt ontvoerd en enkele weken vastgehouden wordt in de woestijn. Baptiste, met 14 jaar de oudste zoon, is als enige vrijgelaten. Een man leidt de debriefing - onduidelijk of hij een agent is, psycholoog of van de geheime dienst - maar Baptiste, of Yumaï zoals hij door zijn ontvoerders wordt genoemd, kan of wil weinig vertellen. De dialoog van Baptiste met de man die hem vragen stelt, wordt afgewisseld met flash-backs van wat Baptiste heeft meegemaakt. Een indrukwekkend en ontroerend boek dat het verhaal achter de krantenberichten weergeeft, met een onvergetelijk einde.

Voertaal interview: Frans

 https://www.europa-nu.nl/id/vkjy99uyaxyz/agenda/margot_dijkgraaf_in_gesprek_met_de?ctx=vh6ukzb3nnt0&s0e=vifdl6zl7txx

----------------------------------------------------------------------------------------------------------- 

 Comment Baptiste est mort

 
De deelnemers aan de leesclub Frans van Athenaeum Boekhandel kozen Comment Baptiste est mort uit als beste van de vijf met de grote najaarsprijzen bekroonde titels van 2016.

Recensie: Hoe het zou kunnen zijn

23 januari 2018 , door Joeba Bootsma
|

'Nous te laisserons partir quand tu seras redevenu Baptiste, nous te laisserons partir,' krijgt de veertienjarige Baptiste te horen. Hij moet weer worden wie hij was: Baptiste. Maar is dat mogelijk na wat hij heeft meegemaakt? Wat blijft er van jezelf over wanneer je samen met je familie wordt ontvoerd door jihadisten, een paar weken wordt vastgehouden in de woestijn en uiteindelijk als enige terugkeert? Comment Baptiste est mort, waarvoor Alain Blottière zich liet inspireren door een bericht in de krant over een ontvoering in Kameroen, is een overtuigend verhaal over een jongen die zichzelf voor dood verklaart. 'Maintenant, je m'appelle Yumaï,' zegt Baptiste.


'Baptiste, raconte comment cette histoire est commencée.' Zo begint de debriefing. Als lezer weet je niet precies door wie de vragen worden gesteld. Het zou een politieagent kunnen zijn, een geheim agent, maar ook een psycholoog. Wel wordt al snel duidelijk dat het nog niet zo makkelijk gaat worden om erachter te komen wat er precies is gebeurd in de woestijn. Baptiste, die zichzelf nu Yumaï noemt - de naam die zijn ontvoerders hem gegeven hebben - houdt dingen achter. Maar houdt hij die dingen met opzet achter of is het zijn geheugen die hem in de steek laat? Weet hij het echt niet meer? Of wíl hij het niet meer weten? Hij weet het niet meer, zegt Baptiste, maar even later geeft hij toe dat hij dingen achterhoudt:

'- Je vous ai donné tous les détails.
- Ce n'est pas vrai.
tu me caches des choses.

- Oui

je vous cache des choses

je vous l'ai dit, je veux les garder pour moi

c'est secret.'

De frustratie is voelbaar, zowel bij Baptiste als bij de ondervrager. Als lezer krijg je steeds meer sympathie voor de ondervrager die hem wil helpen, maar je leeft ook mee met Baptiste. Dat wat hij heeft moeten doorstaan - vernedering, geweld, onzekerheid, angst - is moeilijk voor te stellen, maar je kunt je wel inbeelden dat je die dingen liever vergeet. 'J'ai des blancs dans ma mémoire ou des noirs, comme vous voulez,' zegt Baptiste tegen zijn ondervrager, maar beetje bij beetje komen de herinneringen boven water en telkens ziet hij weer die blik van zijn broertje voor zich, 'le dernier regard de Louis'. En wanneer je eenmaal een vermoeden hebt van wat er is gebeurd, snap je wel waarom Baptiste niet meer kan en wil zijn wie hij was.

Des blancs, des noirs en witregels

De debriefing mist punten en komma's en staat vol met witregels. Al dat wit op de pagina's zou je in kunnen vullen met de stiltes die er vallen, de momenten waarop de ondervrager zijn geduld bijna verliest, de geheimen van Baptiste, de gaten in zijn geheugen.

'- Pourquoi je me souviens et pourquoi je me souviens pas?

Je ne sais pas pourquoi
je me souviens de choses horribles, je me souviens de choses magiques'

Gelukkig bestaat de roman niet alleen maar uit debriefing, want de antwoorden van Baptiste, die kortaf en emotieloos zijn, werken niet alleen op de zenuwen van de ondervrager maar op een gegeven moment ook op die van de lezer. De ondervragingen worden afgewisseld met meer verhalende beschrijvingen maar ook hier worden niet alle details uit de doeken gedaan, waardoor je tot het einde slechts een vermoeden hebt van wat er is gebeurd met zijn familie. In die beschrijvingen krijgen we wel een andere Baptiste te zien, een Baptiste die gefascineerd is door de woestijn en hoop vindt in de muurschilderingen die hij ontdekt in de grot waar hij een paar dagen aan zijn lot wordt overgelaten:

'De ces jours passés demeurent les magies des hommes d'avant qui lui portaient secours, leurs mains ouvertes qui lui faisaient signes et où il posait les siennes. […] Il marchait des heures tout autour de la grotte, laissant sa main glisser contre la pierre, s'arrêtant quand il découvrait un nouveau dessin d'autruche, […] ou trois hommes qui dansaient devant une femme enceinte, et mille autres figures comme des portes qui s'ouvraient vers un monde d'enchantements et qu'il se sentait tout près franchir.'

En nu?

De muurschilderingen (waarvan je je kunt afvragen of het niet gewoon hallucinaties zijn) houden Baptiste op de been en verzachten zijn eenzaamheid wanneer hij in zijn eentje moet overleven in de woestijn, maar zullen de herinneringen aan die tekeningen hem ook op de been houden nu hij als enige naar Frankrijk is teruggekeerd? Hij moet weer gaan deelnemen aan het normale leven. Maar hoe? Hoe doe je dat als het geweld in Game of Thrones je doet denken aan het geweld dat je zelf hebt meegemaakt? Als je 's nachts niet kunt slapen en je eigenlijk alleen maar terugverlangt naar de woestijn en de sterren? Eigenlijk zou je je er niks bij voor willen stellen, maar met Comment Baptiste est mort laat Blottière op overtuigende wijze zien hoe het zou kunnen zijn om ontvoerd te worden en als enige terug te keren, en wat dat met je doet.

Joeba Bootsma doet de researchmaster Literair Vertalen aan de Universiteit van Utrecht en liep stage bij Athenaeum.nl.

https://www.athenaeum.nl/recensies/2018/hoe-het-zou-kunnen-zijn

------------------------------------------------------------------------------------------------------ 





 

 

 

 

 

Recensie Boeken

Er is geen tijd meer te verliezen

Vijf Franse auteurs reflecteren op de gevolgen van de terreur in hun land. Wat drijft iemand om lukraak te moorden? Wat doet dat met ons mensbeeld? Hoe nu verder met het debat? Zoveel schrijvers, zoveel invalshoeken, zoveel stijlen.

23 december 2016

Leestijd 4 minuten

 

Ali, een jonge informatica-specialist in Parijs, heeft met zijn team maanden aan een offerte gewerkt voor een grote Frans-Amerikaanse multinational. Ze halen de opdracht binnen, de champagne wordt ontkurkt. Dan vertelt zijn baas hem dat de opdrachtgever hem niet bij de uitvoering van het project wil hebben. Zijn expertise is onomstreden, maar is hij niet van Frans-Marokkaanse origine? En heeft hij geen islamistische neef? Woedend neemt Ali ontslag, hij is vernederd, zijn eer is in het geding. Ali is de hoofdpersoon in de recente roman Ce vain combat que tu livres au monde van Fouad Laroui (1958) de aan de Universiteit van Amsterdam docerende econometrist, essayist en romanschrijver.

 

Iydar is een negentienjarige scholier op het Marokkaanse platteland. De docent die ‘islamitische opvoeding’ geeft, een salafist, blijkt afwezig, Iydar heeft twee uur vrij. Met zijn vriendinnetje zoekt hij de koelte op in de schaduw van een amandelboom, waar twee agenten hem arresteren voor aantasting van de goede zeden. Razend is Iydar als blijkt dat hij voor maanden de gevangenis in moet. Iydar is het belangrijkste personage in Évelyne ou le djihad? van Mohamed Nedali (1962), docent Frans op een lyceum in het zuiden van Marokko. Beide auteurs onderzoeken na de terroristische aanslagen in Parijs, vorig jaar, met pen en verbeelding hoe radicalisering in zijn werk gaat. Laroui heeft een groot oeuvre op zijn naam (dat hier vreemd genoeg maar mondjesmaat is vertaald!) en breekt in zijn vaak geestige, taalkundig spannende proza steeds weer een lans voor historische en wetenschappelijke kennis en menselijke leergierigheid. In deze roman laat hij schitterend zien hoe de Westerse en de Arabische wereld verschillende versies kennen van dezelfde historische gebeurtenis, twee onoverbrugbare varianten van hetzelfde verhaal. Verdiep je in de ander, lijkt hij te zeggen, kijk achter de clichés. Zijn Ali, door woede verblind, wordt verleid tot de jihad. Pas in Syrië, als er geen terugkeer meer mogelijk is, beseft hij dat hij wel degelijk thuishoort in Parijs. Nedali’s roman, eenvoudiger van taal, compositie en thematiek, lijkt vooral gericht op jongeren. De imam die Iydar wil ronselen vangt bot – dankzij de hulp van een Europese vriendin.

Er verschijnen de laatste tijd in Frankrijk veel romans die op de een op andere manier verwijzen naar de recente aanslagen. Schrijvers zijn, als denkers en duiders van het heden, antennes van de samenleving. Als ons wereldbeeld kantelt, laten zij de hoek van de kanteling zien.  Het antwoord op de vraag ‘wat is de mens?’ heeft recent ook dicht bij huis een paar nieuwe varianten gekregen. Franse auteurs, van wie velen geneigd zijn via hun werk direct op de actualiteit te reflecteren, gaan in hun recente werk in op het onbegrip, de machteloosheid, de angst die de aanslagen in Parijs, Nice en elders veroorzaakten. Niet alleen vragen ze zich af wat een terrorist beweegt of hoe iemand ertoe komt een ander rücksichtslos te doden, ook stellen ze de vraag wat de gevolgen zijn voor ons mensbeeld, voor de manier waarop we met elkaar omgaan. Hoe kijken we sindsdien tegen (Franse) moslims aan, hoe beïnvloedt het terrorisme het debat over de (Franse) identiteit? En: heeft de schrijver niet een verantwoordelijkheid voor de manier waarop hij zijn moslimpersonages afschildert?

Zoveel schrijvers, zoveel invalshoeken, zoveel stijlen. Alain Blottière (1954) liet zich voor zijn met de Prix Décembre bekroonde roman Comment Baptiste est mort inspireren door het waargebeurde verhaal van een Franse familie die in 2013 in Kameroen werd gekidnapt. Zijn hoofdpersoon, de tiener Baptiste, is de enige van zijn familie die wordt vrijgelaten, nadat ze met geweld door jihadisten zijn meegenomen, de woestijn in. Terug in Europa doet hij zijn verhaal: hoe hij werd ontgroend, gehard, dagen alleen werd gelaten in een grot in de Sahara. Hoe de tekeningen van grotbewoners van eeuwen her hem mentaal in leven hielden. Zijn geheugen hapert, komt langzaam terug, waarna de kale, knap geconstrueerde roman een einde heeft dat je niet meer vergeet.

Laurence Tardieu (1972) geeft prachtig stem aan de verbijstering, aan de angst die ons bevangt als je dit soort verhalen hoort of, indringender, naar beelden van gruwelijke aanslagen kijkt – zeker als ze bij je om de hoek plaatsvinden, zoals in het geval van haar vertelster. Haar eerste reflex is de kinderen van school halen, ook als dat betekent dat ze de metro – gevreesd doelwit – moet nemen. Daarna: binnen blijven, tv en sociale media volgen. ‘In een paar minuten is alles verpletterd’, ‘aan flarden’, ‘chaos’, nooit eerder heeft ze beseft hoe kwetsbaar ze is en hoe verbonden met haar gezin, haar wijk, haar medemens. Al het andere, plannen, moeilijkheden, verdriet – ze lijken ineens relatief. À la fin le silence

Dat is ook, op een heel andere manier, de indruk die de nieuwe roman van Laurent Gaudé (1972) achterlaat. Waar Tardieu de wereld klein maakt, ramen en deuren sluit om te bestuderen wat zich daarbinnen afspeelt, richt Gaudé zijn blik juist op de wereld, omarmt hij eeuwen geschiedenis. Zo zet hij de huidige gebeurtenissen in een weids perspectief. Écoutez nos défaites is zonder twijfel zijn beste roman, magistraal van opzet en met een hoge informatie- en emotiedichtheid. Rode lijn van het boek is de liefdesgeschiedenis tussen een Franse geheim agent, een ‘jager’, een killer, en een Irakese archeologe die geroofde Arabische schatten opspoort. Hun levensverhaal wordt doorkruist door cruciale, persoonlijke momenten uit de grote oorlogen gevoerd door Hannibal, Haile Selassi en generaal Grant. Wat betekent een overwinning in het licht van de verstrijkende tijd, tegen de achtergrond van onze eindigheid? Is ieder mens gedoemd te leven met een ultieme nederlaag in het verschiet? Het zijn maar enkele vragen die Gaudé in zijn roman oproept. Woede, vernedering, gekrenktheid, gekwetst eergevoel kunnen leiden tot vernietigingsdrift, lezen we. Maar – en dat is steeds weer de bottom line – onze levenskracht zal altijd overwinnen. In de woorden van Tardieu, ‘er is geen tijd meer te verliezen, het leven stroomt door ons heen, het klopt in onze aderen’, ieder moment kan ons laatste zijn, dus moeten we meer dan ooit ‘wakker worden, ons oprichten, in beweging komen, gaan voor het leven, mee met de dans.’

Een versie van dit artikel verscheen ook in NRC Handelsblad van 23 december 2016

 

Philippe Besson

 



 

Recensie Boeken

Een ontroerende roman over die eerste liefde (●●●●)

Philippe Besson

In Lieg met mij van Philippe Besson wordt een jongen in de provincie verliefd op een klasgenoot, zoon van een wijnboer, ze krijgen gedurende een paar maanden een relatie, waarna hun wegen uit elkaar gaan. Toch vergeten ze elkaar nooit.


Philippe Besson: Lieg met mij. (Arrête avec tes mensonges). Vert. Martine Woudt. De Bezige Bij, 158 blz. € 19,99

●●●●

Tussen de uitgestrekte wijngaarden ligt Barbezieux, het stadje waar Philippe Besson in 1967 werd geboren en waar de bron van zijn schrijverschap ligt. In Lieg met mij, zijn recent vertaalde roman, herinnert hij zich dat hij, zoon van de hoofdonderwijzer, mee wilde doen met de oogst, en in de cognacstokerij naar de destilleerkolven keek, waaruit ‘het aandeel van de engelen’ vervloog.

Zijn jeugd was gelukkig, schrijft hij, lastig voor een schrijver die geacht wordt ‘met een trauma uit zijn vroegste jeugd op de proppen te komen om te rechtvaardigen dat je schrijft’. Het beeld dat hij schetst van zijn geboortestadje is evenwel niet rooskleurig. ‘Zolang als ik me herinner’, schrijft Besson, ‘overheerst het grijs, het vocht. [...] ik kom uit een tijd die voorbij is, uit een stad die op sterven na dood is, uit een roemloos verleden.’

Twintig jaar geleden maakte Besson een vliegende start in de Franse letteren: iedere roman, toegankelijk en filmisch geschreven, had succes. Begon je aan een Besson dan kreeg je een driehoeksrelatie, (homoseksuele) liefde, stille begeerte, scheiding en gemis.

Evenbeeld

Lieg met mij (Arrête avec tes mensonges) is het eerste deel van een trilogie, autobiografisch dit keer. De ik-persoon vertelt hoe hij voor het eerst verliefd werd, welke zijn eerste seksuele ervaringen waren: ‘alles lag in het verleden en zou daar blijven’, luidt een van de motto’s.

De bron van zijn schrijverschap ligt daar, bij zijn eerste, verloren liefde. De ik-persoon geeft een interview in de lobby van een hotel als hij in een flits een jongeman het hotel ziet verlaten. Hij kent die jeugdigheid, die tred, en rent achter hem aan. De jongeman is het evenbeeld van zijn eerste liefde. Het blijkt diens zoon.

Lieg met mij is Bessons oerboek, zou je kunnen zeggen. Op zichzelf is het verhaal over die eerste verliefdheid niet uitzonderlijk: een jongen in de provincie wordt verliefd op een klasgenoot, zoon van een wijnboer, ze krijgen gedurende een paar maanden een relatie, waarna hun wegen uit elkaar gaan. Je ziet dat stadje voor je, die verlegen leerling die les krijgt van zijn vader en de beste van de klas moet zijn, het verlangen, de stille zekerheid dat hij op jongens valt, zijn verbazing over het feit dat een ander hem uitkiest, zijn pijn over het einde, het gemis.

Wat het boek glansrijk uittilt boven het gemiddelde verhaal is Bessons stijl, die hij in de loop der jaren geperfectioneerd heeft. Zijn eerste romans hadden veelal de vorm van een dialoog, waarbij je tussen de replieken door terecht kwam in een monologue intérieur van een van de hoofdpersonen. In zijn debuutroman voerde Besson Marcel Proust op als personage; van hem keek hij de kunst af te spelen met de tijd, die stil te zetten, in te zoomen op een ogenblik. Het werk van Nathalie Sarraute leerde Besson dat je beter kunt suggereren dan kunt uitschrijven, de lezer is heel goed in staat tot interpretatie.

Zijn boeken tellen meestal niet meer dan een kleine 200 bladzijden, zijn zinnen zijn kort en helder. Hij suggereert, hij vermeldt zonder te psychologiseren. Het onuitgesprokene komt er des te sterker door naar voren. Onder het literaire gesternte van Marguerite Duras observeerde hij hoe je begeerte kunt verwoorden. Met verwijzingen naar klimaat, naar het lichaam, met sobere, suggestieve zinnen.

Getrouwd met kind

Opmerkelijk is in Lieg met mij ook de blik die Besson richt op zijn eigen, vorige werk. Dat reflecteren zou pretentieus kunnen zijn, of kitscherig, maar nee. Door zijn eerlijke toon accepteer je dat hij opmerkt dat hij door die ontmoeting op zijn zeventiende vaak schrijft over het ‘ongrijpbare, het onvoorspelbare dat gebeurtenissen bepaalt’. Je wilt hem geloven als hij schrijft dat het ‘afscheidsgetoeter’ van de veerboot naar het Ile de Ré, waar hij als kind zijn vakanties doorbracht, zijn obsessie voor de zee verklaart.

Vakkundig weet Besson ook een spanningsboog neer te zetten die je vasthoudt. Zijn boek speelt zich af in 1984, 2007 en 2016. 1984 is de zomer van verliefdheid, de episodes uit de twee andere jaren vloeien eruit voort. We lezen hoe het die minnaar van toen is vergaan, terug naar Spanje, getrouwd, vader geworden van een zoon. Er ontvouwt zich, fijngevoelig en ontroerend, een heel leven van onderdrukte verlangens en ontkende homoseksuele gevoelens, een levenslange worsteling met uit de kast komen.

In de twee andere romans van deze trilogie, Un certain Paul Darrigrand en Dîner à Montréal, zoomt Besson in op een paar terzijdes uit dit oerboek: de jaren van aids, verraad en een ongemakkelijk diner met de vroegere geliefde en diens vrouw. Op de achtergrond blijf je die zeventienjarige jongen zien uit Barbezieux, het beste jongetje van de klas, dat zich door zijn schrijverschap aan zijn provinciale milieu heeft ontworsteld.

Gilles Leroy

 

Boeken

Moeizame keuze voor Prix Goncourt

De belangrijkste Franse literaire prijs, de Prix Goncourt is gisteren toegekend aan Gilles Leroy (48) voor zijn roman Alabama Song over Zelda Fitgerald, geesteszieke echtgenote van F. Scott Fitzgerald. De jury had veertiende stemrondes nodig om tot een keuze te komen. De belangrijkste concurrent van Leroy was de favoriet van de critici, Olivier Adam (Voor A l’abri de rien).

Toch ging de meeste aandacht naar de andere literaire prijs, die meteen na de Goncourt werd bekendgemaakt in hetzelfde Parijse café. De Prix Renaudot, ooit aangeschreven als de prijs die betrekkelijk onbekende schrijvers onder de aandacht wist te brengen, ging gisteren naar een niet-genomineerde auteur, Daniel Pennac, voor zijn essay Chagrin d’Ecole. Hij verkocht al meer dan honderdduizend exemplaren en daarmee schreef hij een bestseller. De derde prijs, de Renaudot Essai, ging naar Olivier Germain Thomas voor een essay over het Verre Oosten.

Voor Uitgeverij Gallimard was het een topdag. Leroy wordt uitgegeven door Gallimard-dochter Mercure de France, het essay van Thomas verscheen bij Editions du Rocher, een halve dochter van Gallimard.

De onderscheiding van een essay voor de romanprijs valt uit de toon in de geschiedenis van de Prix Renaudot. Juryvoorzitter Patrick Besson, wiens dubbeltellende stem na 10 stemrondes de doorslag gaf, verklaarde achteraf tegenover Le Figaro dat Pennacs boek „niet geheel zijn smaak” was. Hij stemde naar eigen zeggen mee met een last-minute-voorstel van zijn vrienden J.-M. G Le Clézio en Franz-Olivier Giesbert, die vinden dat Pennac (63) onderschat wordt. Hij is vooral bekend als kinderboekenschrijver. Ook publiceerde hij strips, romans en essays, onder meer over het lezen (Comme un roman uit 1992).

In Chagrin d’Ecole keert Pennac terug naar zijn eigen verleden op school, eerst als mislukkende leerling en later als leraar Frans. Pennac vond zijn weg door een leraar die hem op de middelbare school ontsloeg van de leerstof die hij niet kon onthouden. Het alternatief: schrijf een roman. Het essay van Pennac, licht geschreven, raakt aan een in Frankrijk levendige debat over de hervorming van het onderwijs.

Ook de Prix Goncourt voor Gilles Leroy, die al twintig jaar in betrekkelijke luwte romans publiceert, wordt omgeven door discussie. Alabama Song vertelt, in de eerste persoon, het levensverhaal van Zelda Fitzgerald, echtgenote van de auteur van de Great Gatsby en geëindigd in een psychiatrische inrichting. Bij Leroy wordt ze het slachtoffer van haar jaloerse echtgenoot, die onder eigen naam werken publiceert die zij geschreven heeft. De roman is door critici opgevat als een belediging van F. Scott Fitzgerald.

Leroy verklaarde gisteren dat de Prix Goncourt „de wraak van Zelda” is.