Pagina's

Patrick Modiano



de schrijver

Nobelprijs 2014 naar de Franse schrijver Patrick Modiano link




Villa Triste

Villa Triste est un roman de Patrick Modiano publié le aux éditions Gallimard et ayant reçu le Prix des libraires l'année suivante. Ce roman a été adapté au cinéma en 1994 par Patrice Leconte dans son film Le Parfum d'Yvonne.
 
Synopsis
Se remémorant les évènements survenus douze ans auparavant, un jeune homme de dix-huit ans fuyant manifestement la conscription et se présentant sous le nom d'emprunt russe de « comte Victor Chmara », évoque sa rencontre en 1962-1963 dans une ville de province près de la frontière franco-suisse avec Yvonne Jacquet. Cette belle jeune femme, à peine plus âgée que Victor, est originaire de la région et vient de tourner un film de seconde zone, Liebesbriefe aus dem Berg, avec un improbable réalisateur allemand répondant au nom de Rolf Madeja. Victor et Yvonne, qui déambule avec son élégant dogue allemand Oswald, deviennent amants et grâce à l'entremise de l'ami de cette dernière, le « docteur » René Meinthe, fréquentent la bourgeoise société estivale et balnéaire des bords du lac. Yvonne participe et remporte, avec l'aide de Meinthe, un concours local d'élégance et se laisse aller à la puissance de ses charmes sur les hommes, sans y attacher tant d'importance. Malgré tout avec Victor, Yvonne n'hésite pas à le présenter à son oncle, seul membre de sa famille. Victor, réellement amoureux et étouffant dans sa vie et dans cette petite ville de province, veut croire aux chances d'actrice d'Yvonne ; il lui propose de partir aux États-Unis pour faire carrière.

René Meinthe quant à lui est attiré par les jeunes hommes et revendique ouvertement ses penchants, n'hésitant pas à provoquer publiquement son entourage en se présentant comme la « reine des Belges » lorsqu'une homophobie primaire point, c'est-à-dire souvent en ce début des années 1960. Personnage trouble qui forme un couple étrange avec Yvonne, et à peine plus âgée qu'elle, il semble impliqué dans les évènements de son époque servant d'intermédiaire ou de facilitateur avec le FLN algérien au moment de accords d'Évian par l'intermédiaire d'un dénommé Henri Kustiker. Malgré l'harmonie physique entre Yvonne et Victor, la jeune femme, légère et ancrée dans sa petite vie de province, ne franchit pas le pas de suivre le jeune homme pourtant lui aussi mystérieux.
https://fr.wikipedia.org/wiki/Villa_Triste_%28roman%29 
 

Image illustrative de l'article Villa Triste (roman)
L'Impérial Palace sur les bords du lac d'Annecy, modèle de L'Hermitage du roman. 
La ville n'est jamais nommée, seulement mentionnée sous le nom de « A...», mais elle présente clairement toutes les caractéristiques d'Annecy, où Patrick Modiano a vécu en tant que pensionnaire du collège Saint-Joseph de Thônes, alors qu'il avait l'âge du héros du roman, ainsi que celles du lac Léman avec son débouché sur la Suisse.
 

--------------------------------------------------------------------------------------------------
 
Villa Triste
Opnieuw uitgebrachte roman uit 1976 van een achttienjarige jongen die het roerige Parijs ontvlucht voor een kalmer leven in een mondain vakantieoord.

De jongen is op zoek naar rust; de straten van Parijs werden losgetrokken onder het rumoerige geweld van de studentenopstanden. Hij verruilt die tumultueuze omgeving voor de kalmte van een badplaats waar hij zich uitgeeft voor graaf Victor Chmara. Hij checkt in bij een pension met mensen op leeftijd, die 's avonds na de maaltijd canasta of bridge spelen. Slomer is niet te vinden, maar het bloed kruipt.

Arty scene

Want 'graaf Chmara' loopt al snel de flamboyante nicht annex dokter René Menthe tegen het lijf, en raakt halsoverkop verliefd op diens vriendin Yvonne Jacquet. Het is gedaan met de rust. Via hen belandt hij in die tot de verbeelding sprekende arty scene van de jaren 60: schilders, regisseurs, fotografen, schrijvers en andere vrije geesten, die nooit gebrek aan geld schijnen te hebben en wie dat wel heeft vindt wel ergens een mecenas die zich niet om aardse zaken als geld bekommert.

Non-conformisme

Modiano schetst een prachtig sfeerbeeld van deze tijd; een periode waarin het non-conformisme nog de toon zette in deze kringen. Een epoque om met weemoed op terug te kijken, nu elke vorm van extravaganza stevig de duimschroeven krijgt aangedraaid. Alleen al om die reden is de heruitgave van Villa Triste meer dan de moeite waard.

Ook om de liefde tussen Yvonne en Victor, die in prachtproza wordt omschreven. Bestaan ze nog, deze wrange sprookjes van jonge mensen die geen haast hebben om hun maatschappelijke positie veilig te stellen maar zich eerst overgeven aan de liefde. Hele lange dagen brengen ze door op hun hotelkamer, betoverend verbeeld door Modiano - zo'n weelderige kamer met zwoele warmte en zilte zeelucht, waar de zijden uitgaansjaponnen als een tapijt over de vloer liggen verspreid naast lege, omgevallen champagneglazen.

Herinnering

Het zijn personages die de werkelijkheid ontvluchten, al zit die hen als een duistere demon op de hielen en zal die hun roze zeepbel uiteindelijk met een scherp nageltje uiteen laten spatten. In een finale die doet denken aan de Parijse tijd van Rick en Ilsa in Casablanca. Sprookjes bestaan niet, maar ze zijn wel degelijk te creëren - al zijn ze niet oneindig. Dit zijn mensen die het aandurven om hun eigen tijdelijke realiteit te creëren. Zowel achter als voor hen loert de grijze dreiging, maar ze snellen links en rechts voort op zijden schoenen om die zo lang mogelijk af te houden. De 'ping' van de spattende zeepbel komt dan weliswaar aan als een donderslag, maar ze hebben wel een heldhaftig staaltje verricht: het creëren van een mooie, weemoedige herinnering. In Villa Triste.

Uitgeverij Meulenhoff.
Oorspronkelijke titel: Villa Triste. 

 https://www.nu.nl/boek/1340375/patrick-modiano---villa-triste.html

------------------------------------------------------------------------------------------


Dora Bruder

fiches de lecture,  dora bruder

fiches de lecture; dora bruder > étudier.com 

France culture > Dora Bruder

 

-----------------------------------------------------------------------------------------------------

 

Dora Bruder

Boeken

Dit schreef hij alleen voor mij

 

Wat gebeurt er als je, enigszins verlaat, verzeild raakt in het werk van de Nobelprijswinnaar 2014? Voor je het weet kan je niet meer zonder. Kort verslag van een literaire verslaving.

17 april 2015


Je moet toch wat zeggen, als iemand de Nobelprijs heeft gewonnen en dus zei ik: ‘Modiano? Daar heb ik in diepe bewondering nooit iets van gelezen.’ De kwinkslag was niet voldoende om de schaamte te verdrijven. Want vrijwel alle mensen van wie ik de literaire smaak hoogacht, bleken van Modiano te houden en daar zat ik met slechts een standaardpakket aan wetenswaardigheden: dat de boeken van Modiano erg op elkaar leken (maar dat dat niet erg was), dat ze draaiden om het verdwenen verleden en dat er nogal wat Parijse straten en cafés in voorkomen. Nu ben ik gevoelig voor een zekere mate van Parijse rode-wijnromantiek, maar ik ben er niet zeker van dat het ook de beste literatuur oplevert.

Ik begon met Dora Bruder (1997), een verhaal over een vermist joods meisje in het Parijs van 1941. Mijn (betwistbare) veronderstelling was dat het oorlogsboek wel het belangrijkste zou zijn. Het begint met een verteller die ‘acht jaar geleden’ een oude krant vond: de Paris Soir van 31 december 1941, waarin hij een vermissingsbericht aantrof. ‘Vermist: een vijftienjarig meisje, Dora Bruder, 1m55, ovaal gezicht, grijsbruine ogen, grijze sportjas, donkerrode trui, marineblauwe rok en hoed, kastanjebruine sportschoenen. Inlichtingen s.v.p. aan de hr. en mw. Bruder, boulevard Ornano 41, Parijs.’ De verteller doet daarna uit de doeken dat hij de buurt kent, wat hij adstrueert met een groot aantal namen van straten en boulevards, cafés en huisnummers. Hij bleek jarenlang voorbij boulevard Ornano 41 gelopen te zijn, wat voor hem aanleiding is de lang vervlogen vermissing van Dora Bruder te onderzoeken. Die vermissing is een merkwaardige. Zij is een joods meisje in bezet Parijs en dus hangt haar een verschrikkelijke verdwijning boven het hoofd. Maar voorlopig is ze gewoon vijftien en weggelopen.

Woonlagen tellen

Bij dat onderzoek blijft geen detail onbenoemd: documenten worden consciëntieus overgetikt, woonlagen worden geteld en looproutes worden precies nagewandeld. Het maakt Dora Bruder zeker in het begin tot een merkwaardige leeservaring. De lawine aan details stemt je ongeduldig, want wanneer volgt dan de betekenis van dit alles – en wat is die? Je denkt aanvankelijk vooral dat Patrick Modiano een zéér merkwaardige schrijver is.

Na een pagina of vijftig begint de detailmanie te werken: je voelt waar de dwang van deze neurose huist. Elk snippertje papier, elke steen van een gebouw waar het meisje langs is gelopen, draagt namelijk een belofte in zich: die dat alle voorbije tijd erin opgesloten zit. En dus dat het als een knop zal openbarsten, zodat het verleden er springlevend uit tevoorschijn kan komen – een variant op Huizinga’s historische sensatie met een knipoog naar Proust.

In het geval van Dora Bruder komt daar nog een historische urgentie bij. Haar verhaal is meer dan gewone geschiedenis, waarin het onherroepelijke verloop van de tijd het verleden laat verdwijnen, wat op zich erg genoeg is. Het lot van de Parijse joden in de oorlog is niet alleen een verdwijning, het is een verwijdering. Het benadrukt waarom Modiano’s poging om iets terug te halen zo dringend is: uiteindelijk wordt hier verzet tegen de Holocaust gepleegd. Te laat natuurlijk, en hopeloos vergeefs. Vandaar dat Modiano zich de taak stelt om het kleine mysterie op te lossen: dat van Dora’s weglopen. Door die petite histoire kloppend te krijgen kan hij haar veilig terugbrengen bij haar ouders en het grote verhaal iets lichter laten lijken – aan het zwarte gat dat daarop voor de familie Bruder zal volgen, is immers niets te doen.

Troost

Zo is Modiano de man die na een ramp bij de nabestaanden komt en probeert, een tikje onhandig, een beetje troost te bieden. Een doekje voor het bloeden. U begrijpt, tegen het einde van Dora Bruder was ik geheel in de ban van Modiano. Ik wilde méér: bij een Nobelprijswinnaarsprijsvraag had ik Het gras van de nacht gewonnen en op de dag voor Kerst (winkelsluiting!) liet ik twee familieleden Uit verre vergetelheid en Aardige jongens kopen. Het is een verslaving waarvan het einde nog niet in zicht is. Zoals het leegeten van een zak drop soms een gedachteloze noodzaak kan zijn, zo schijnt het mij volstrekt van levensbelang te zijn om tussen al die dagen vol vluchtigheden, tweets en incidenten boeken te lezen waarin mensen obsessief proberen de kruimels van dat verleden bijeen te vegen en er iets toonbaars van te maken.

Het zeldzame maar beslissende gevoel drong zich op, dat Modiano zijn boeken speciaal voor mij had geschreven – wat het des te sneuer maakt dat ik me zo lang aan zijn werk had onttrokken. Niet dat alles vlekkeloos gaat: in In het café van de verloren jeugd las ik zo onregelmatig dat ik aan het eind van de rit geen groter geheel meer zag.

De laatste tijd, vooral sinds Zondagen in augustus, valt me iets anders op: de constante aanwezigheid van een verlangen om af te dwalen, bij de meeste van Modiano’s personages. Om te verdwijnen in drugs, in de vluchtigheid van het leven, in de liefde, in een misdaadavontuur of gewoon met de noorderzon vertrekken naar een andere stad – en dan nog een stad verder. In de wereld van Modiano is er geen groter verlangen dan dat om te verdwijnen. Misschien moet ik met die gedachte Dora Bruder nog een keer lezen: als het verhaal van een meisje dat weg wilde.

Alleen iemand die zo graag wil verdwijnen als Patrick Modiano kan zo mooi zoeken.

Uitgeverij Querido heeft een groot aantal titels van Modiano herdrukt voor € 10,–. Dora Bruder (Meulenhoff) kost € 18,95

https://www.nrc.nl/nieuws/2015/04/17/dit-schreef-hij-alleen-voor-mij-1485122-a545565 

------------------------------------------------------------------------------------------------

Boeken

Dora Bruder

Dora Bruder bestond pas weer nadat Patrick Modiano haar gevonden had. Dat was in 1988 toen Modiano de Paris Soir van 31 december 1941 inkeek en op pagina drie las: ‘Parijs – Vermist: een vijftienjarig meisje, Dora Bruder, 1m55, ovaal gezicht, grijsbruine ogen, grijze sportjas, donkerrode trui, marineblauwe rok en hoed, kastanjebruine sportschoenen. Inlichtingen s.v.p. aan Mr. en Mw. Bruder, boulevard Ornano 41, Parijs.’

Dat was voor Modiano het signaal een speurtocht naar Dora Bruder te beginnen. Het snel vervagende, ongrijpbare verleden was altijd al zijn thema geweest, hij had er vaak zijn eigen leven voor gebruikt, nu kon hij er een nieuwe dimensie aan geven. Wat was er met Dora in die oorlogsjaren gebeurd?

Modiano moet spoedig beseft hebben dat hij een tragedie op het spoor was – en nog wel op een gebied waarover hij vaker geschreven had: de vervolging van de Franse Joden door de nazi’s. Hij vond de namen van Dora en haar ouders in een publicatie uit 1978 van Serge Klarsfeld, de Joods-Franse jurist en nazi-jager, over gedeporteerde Joden. Ze waren verdwenen na een transport naar Auschwitz.

Zo ontstond de roman Dora Bruder van Modiano, die in 1997 zou verschijnen en als een van zijn belangrijkste boeken wordt beschouwd. Een sober, onsentimenteel boek, maar daardoor des te schrijnender.

In een Parijse boekenzaak vond ik een boek over Modiano (uit de serie Les Cahiers de l’Herne) waarin een aantal foto’s van het gezin Bruder staan afgedrukt. „Het zijn doodgewone foto’s, zoals er in elke familie wel worden bewaard”, schrijft Modiano in zijn roman. „Terwijl de foto werd genomen, waren ze enkele seconden beschermd en die seconden werden een eeuwigheid. Je vraagt je af waarom het noodlot juist hen heeft getroffen, en anderen niet.”

We zien Dora als klein meisje, maar op de laatste foto – vermoedelijk uit 1941, met moeder en grootmoeder – lijkt ze al een zelfbewuste tiener met, aldus Modiano, „een uitdrukking van trieste zachtmoedigheid en iets uitdagends”. Dora was rebels en eigenwijs, ze liep herhaaldelijk thuis weg. Ze zou naar een verbeteringsgesticht gaan, maar het werd een interneringscentrum waar de Duitsers haar en andere Jodinnen ophaalden.

Nadat Modiano vorig jaar de Nobelprijs voor literatuur had gekregen, stelde Anne Hidalgo, de burgemeester van Parijs, voor een promenade in het 18de arrondissement naar Dora te vernoemen. „Dora Bruder heeft me geweldig ontroerd”, zei ze tegen Modiano. In dat arrondissement ligt de boulevard Ornano, waar Dora en haar ouders – arme immigranten uit Oostenrijk en Hongarije - in 1937 op nummer 41 een kamer met keuken op de vijfde verdieping van een hotel kregen.

Bijna 80 jaar later dwaal ik rond door deze buurt, gelegen tegen de rand van de stad. Vanaf metrostation Porte de Clignancourt is het maar een minuut of tien lopen naar het adres van Dora. Het is nog altijd de kleurloze, licht verwaarloosde buurt die Modiano beschrijft. In een zijstraat hangt aan de gevel van een school een plaquette met de vermelding dat 700 kinderen uit dit arrondissement in de kampen zijn vermoord.

Het pand waarin Dora woonde, staat er nog, al is het geen hotel meer. Van de de bioscoop ernaast, waar Dora vaak heenging, zijn alleen de cijfers ‘43’ op de gevel gebleven; de enige tastbare herinneringen aan de tijd toen ze nog écht bestond.

https://www.nrc.nl/nieuws/2015/05/28/dora-bruder-1498553-a862395

------------------------------------------------------------------------------------------------

 Dans le café de la jeunesse perdue

Boeken

Red de vlinder van de vergetelheid

Een wereld van stilte en onbestemde weemoed, beschreven vanuit een Parijs’ café. Inderdaad: er is een nieuwe, schitterende Modiano.

Patrick Modiano: Dans le café de la jeunesse perdue. Gallimard, 149 blz. € 14,50. Een Nederlandse vertaling verschijnt in mei bij Querido.

‘In het café van de verloren jeugd’ heet de nieuwe Modiano. Zelfs wie nog nooit een boek van de Franse schrijver in handen heeft gehad, zal aanvoelen om welk soort café het hier gaat. Een onopvallend, schemerduister café in de buurt van Place de l’Odéon in Parijs, de stamkroeg van een jonge artistieke en literaire bohème rond het midden van de vorige eeuw, waar een zekere Madame Chadly zich nergens meer over verbaast en goedmoedig groene Baskische likeur serveert. Een toevluchtsoord voor ontheemden, die ‘geen enkele ankerplek in hun leven hebben’, ‘mensen die op een dag verdwijnen, waarna je je ineens realiseert dat je niets van hen wist, zelfs niet hun echte identiteit’.

Een echte Modiano dus, waarin de auteur met meesterhand een wereld van stilte en onbestemde weemoed oproept, een wegvliedend en ongrijpbaar universum waartegen alleen het opstellen van namen- en adressenlijstjes een mogelijk verweer kan zijn. Wie schrijft kan ten minste nog iets van de voorbije tijd bewaren. Zo is er een vaste cafébezoeker, ‘le capitaine’, die jaar na jaar in een schrift noteert wie er op welke tijd het café binnenkomt. In wezen ‘probeert hij de vlinders die enkele minuten rond een lamp cirkelen te redden van de vergetelheid’.

Een ander personage maakt opsommingen van wat hij ‘neutrale zones’ noemt, ‘stukken no man’s land, waar je aan de rand van alles bent, op doorreis, waar alles onbeslist, onzeker is, waar een zekere immuniteit heerst’. In die delen van de stad wil hij verblijven, als het ware buiten de echte, harde wereld. Slechts op een zeldzaam moment van geluk heeft hij het niet nodig houvast te zoeken bij de geografie, dan is een ‘reis naar het hart van de zomer’ genoeg, ‘daar waar de tijd stil staat’.

Wereldbeeld

In deze schitterende roman staan steeds weer anders geformuleerde benaderingen van Modiano’s wereldbeeld. Zoals : ‘In dit leven dat je soms voorkomt als een braakliggend stuk grond zonder bewegwijzering, tussen verdwijnende lijnen en verloren horizons, zou je punten willen vinden waarop je je kunt oriënteren, je zou een soort kadaster willen opstellen, zodat je niet langer het idee had doelloos rond te zwerven. Ik zweeg, keek naar de stapel tijdschriften. Midden op de lage tafel, een grote gele asbak met de tekst: Cinzano. En een ingebonden boek met de titel: Adieu Focolara. Zannetacci. Jean-Pierre Choureau. Cinzano. Focolara. En aan dat alles moest je dan betekenis zien te geven.’

Dat doet Modiano in deze roman door het woord te geven aan vier vertellers, bezoekers van café Condé, het café van de verloren jeugd. Eerst is er de student van de Ecole supérieure des Mines die kennis maakt met Tarzan, ‘le jaguar’, Ali Cherif, Caisley en Louki, mensen die al even moeilijk te duiden zijn als de herkomst van hun bijnaam. Les chants de Maldoror (Lautréamont) wordt er gelezen, Les illuminations (Rimbaud) en Louise du Néant (over een 17de-eeuwse aristocratische mystica). Sommigen kennen elkaar uit een vorig leven, kennen de zwakke plekken in elkaars verleden. Angst kleurt de ontmoetingen, ‘wij leven bij de gratie van zekere stiltes’.

Moulin Rouge

Twee mannelijke bezoekers van de Condé zijn gefascineerd door Louki, een figuurlijk zusje van de vrouwen uit Des inconnues, van La Petite Bijou en alle andere vrouwen uit Modiano’s grotendeels autobiografische oeuvre. Ook Louki groeide op bij Place Blanche, wist niet wie haar vader was en had een moeder die geen moeder kon zijn. Ook zij werkt ’s avonds bij le Moulin Rouge, waarna haar dochter, alleen thuis, paniekaanvallen krijgt, aan het zwerven slaat en op het politiebureau belandt. Daar is er voor het eerst iemand die naar haar luistert. ‘Ik was opgelucht dat hij alles opschreef, zwart op wit, net als op de graven waar namen en data in zijn gegraveerd, dat wilde zeggen dat het afgelopen was’.

Net als in het laatste verhaal uit Des inconnues introduceert Modiano in deze roman een soort sekteleider, waarschijnlijk gemodelleerd naar de Russisch-Franse mysticus Gurdjieff, wiens volgelingen hij als jongen observeerde. Ditmaal gaat het om een vaag soort wijze die zich met de occulte wetenschappen bezighoudt en regelmatig uitnodigingen verstuurt naar dolenden die een leidraad denken te vinden in zijn lezingen bij kaarslicht. Dat cultboek is Horizons perdus, een boek (en ook een Amerikaanse film) over een groep westerlingen die de Tibetaanse bergen doorkruist op zoek naar Shangri-La, het paradijs.

Vluchten, vertrekken, breken, ontsnappen. ‘Iedere keer als ik alle banden met iemand verbrak’, schrijft Louki, ‘ervoer ik dezelfde roes. Ik was pas echt mezelf op het moment dat ik ervandoor ging.’

Bij Modiano is het paradijs onbereikbaar, het is de hunkering die blijft. 

https://www.nrc.nl/nieuws/2008/01/18/red-de-vlinder-van-de-vergetelheid-11471232-a1381288

----------------------------------------------------------------------------------------- 

Nobelprijs

10 oktober 2014


Gisteren werd de Nobelprijs voor de Literatuur toegekend aan de Franse auteur Patrick Modiano. Geheel onverwacht, maar ook terecht. Ik bewonder hem al jaren. Veel troost biedt zijn oeuvre niet, maar soms is je begrepen voelen troostrijker dan opgepept worden. Een lofzang.

Niemand schrijft zo mooi geroezemoes als Patrick Modiano

Correspondent

 

David Van Reybrouck


Patrick Modiano. Foto: Jèrùme Bonnet/Hollandse Hoogte

Het is winter 1996 en ik woon in een ellendig, grauw Parijs. De bomen: hoekig zwart. De regen: jeuk op het venster. Iemand zegt: ‘Hier, lees dit eens.’ Place de l’Etoile van Patrick Modiano.

Nooit van gehoord. Ik zit op bed en zink weg. In de tijd, in de taal, in de stad. Sindsdien is er een leven voor en na Modiano. Een leven waarin je weemoed nog niet benoemd was en een leven daarna.

Modiano, die gisteren de Nobelprijs voor de Literatuur kreeg toegekend, is niet de man van de grote woorden of de omvattende theorieën. In zijn terughoudendheid heeft hij iets zeer on-Frans: geen stilistische virtuositeit bij hem. Lid van de Académie française is hij nooit geworden. Hij is een schroomvolle schrijver die eerder bij de poëzie van Marguerite Duras aansluit dan de eruditie van Marguerite Yourcenar. Je zou hem de Franse Paul Auster kunnen noemen, datzelfde dolen door de stad, diezelfde hunkering naar beschutting.

In het Nederlands taalgebied is hij nooit helemaal doorgedrongen, maar Arnon Grunberg bejubelt hem al jaren en ik heb lang het voornemen gehad hem te vertalen. Het is verbluffend met hoe weinig middelen Modiano een heel universum kan oproepen. Eenieder die een paar jaar Frans heeft gehad op school kan hem lezen.

Poëzie heeft Patrick Modiano nochtans nooit gepubliceerd. Wel filmscenario’s, kinderboeken, autobiografische geschriften en zeer veel romans, elk jaar eentje ongeveer, dun, helder, onvatbaar, telkens dezelfde roman in feite, maar poëzie? Nee, nooit. En toch: als ik het plankje Modiano’s in mijn boekenkast afloop – hij neemt veruit de meeste plek in van alle hedendaagse Franse schrijvers – vormen de ruggen van zijn boeken spontaan een gedicht:

Un cirque passe

Dimanches d’août

Rue des Boutiques Obscures

Quartier Perdu

Accident Nocturne

Les Boulevard de Ceinture

Des Inconnues

Dans le café de la jeunesse perdue

Villa Triste

Et cetera.

Zijn trage, stille boeken worden steevast bevolkt door jonge mensen die in de naoorlogse decennia een weg proberen te vinden in een verlaten stad, meestal Parijs. Het is vaak donker, of herfst, of augustus als iedereen op vakantie is, zoals in Du plus loin de l’oubli, misschien wel zijn beste boek.

Volwassenen zijn vaak schimmige types, ouders zijn afwezig of onbetrouwbaar. Het hoofdpersonage trekt op met een mooi, teder, ongrijpbaar meisje, dat opdoemt en even plotseling weer uit zijn leven verdwijnt. Hij loopt door de straten met een koffer, een gestolen schilderij of een brief waarvan hij de inhoud niet kent. Soms is er het licht van een hotel of een taxi, maar de vervreemding en de nietigheid verdwijnen nooit helemaal.

‘Wij leven bij gratie van bepaalde stiltes,’ staat er in Dans le café de la jeunesse perdue uit 2007. Zo vaag als de personages zijn, zo scherp zijn de details: een Parijse straatnaam, een donkere, oude Buick, een okerkleurige bontjas. Het maakt Patrick Modiano tot een soort archeoloog van de jaren vijftig. J’ai la mémoire des vêtements’ heet het in Villa Triste. Ik heb een geheugen voor kleren.

Eén woord moest ik opzoeken toen ik hem in 1996 begon te lezen. Brouhaha. Het komt in elk van zijn boeken voor. Geroezemoes. Het is misschien wel het Modiano-woord bij uitstek. Je hoort de stemmen, maar je begrijpt ze nauwelijks. Je ziet de wereld, maar je blijft een buitenstaander. Je voelt het verleden, maar het ontglipt je aldoor.

Veel troost bieden zijn boeken niet. Ze trekken je eerder naar beneden dan naar boven. Maar soms is je begrepen voelen een grotere troost dan opgepept worden.

https://decorrespondent.nl/1893/niemand-schrijft-zo-mooi-geroezemoes-als-patrick-modiano/3efafd6f-280b-0880-0e6a-699bfd843e8b

----------------------------------------------------------------------------- 

 Nobelprijs

 Boeken

‘Modiano’s muziek is herkenbaar, maar schitterend’

  • Sebastiaan Kort

9 oktober 2014


Wie is Patrick Modiano, de Franse schrijver die vandaag de Nobelprijs voor Literatuur won? Vier vragen aan Margot Dijkgraaf, die sinds jaar en dag Franstalige literatuur voor NRC Handelsblad recenseert.


Wat kenmerkt het werk van Patrick Modiano?

“Modiano is geboren in 1945, en dat jaartal heeft in wezen zijn hele oeuvre bepaald. Zijn vader, een man van Italiaans-joodse komaf,  hield zich, als je Modiano moet geloven, tijdens de oorlog met allerlei louche zaakjes bezig, zat tegen de illegaliteit aan. En Modiano’s moeder was een kunstzinnige vrouw wier werkzaamheden voor de kleine Patrick ook niet helemaal te doorgronden waren. Dat niet-begrijpen van zijn ouders is waarschijnlijk doorslaggevend geweest voor zijn schrijversblik, want in alle boeken komt die drang tot het doorgronden en het verkennen van iets duisters of onbekends terug. Modiano’s boeken worden grotendeels gekenmerkt door spoorzoeken. Zo heeft hij in de roman Dora Bruder geprobeerd om het leven van een in de Tweede Wereldoorlog verdwenen joods meisje op te roepen. Modiano wilde haar verdwijning aan de vergetelheid onttrekken, hij schreef ‘contre l’oubli’, tegen het vergeten. Dat laat ook zien dat Georges Perec Modiano’s ‘literaire vader’ is, want ook hij was geobsedeerd door vergeten en verdwijnen. Modiano is gefascineerd door het nooit gekende en nooit voltooide verleden, een vervliedend universum, dat hij met onbestemde weemoed beschrijft. Wat verdwenen is, en wie verdwenen is zonder sporen na te laten is de moeite waard om opnieuw op te roepen.”

Met welke Modiano-roman moet de leek beginnen?
“Wanneer ik aan Modiano denk schiet me niet meteen één specifiek boek te binnen, maar verschijnt er een groot diffuus beeld van al zijn werk, een groot mozaïek. Het draait bijna altijd om vergeten mensen, onduidelijke relaties tussen mensen met onduidelijke bezigheden, mensen in de marge die gesprekken voeren in duistere Parijse cafés. En ook nog vaak in dezelfde wijken van Parijs. Je moet zijn oeuvre zien als een breed panorama dat met ieder nieuw boek opnieuw wordt verkend. Soms keren oude personages ook terug in nieuwe boeken. Ik kan me een boek met drie vrouwelijke personages herinneren dat ik ontzettend goed vond, maar het is moeilijk om daar meteen een titel en jaartal aan te verbinden… O ja, Des inconnues, zo heette het… Dat speelde zich ook af buiten Parijs, uitzonderlijk genoeg. Dat is overigens ook de kritiek in Frankrijk hoor, dat het keer op keer zo typisch Modiano is. Zijn petite musique, zo typeert men het, is dan volgens sommigen eentonige muziek aan het worden.”

Bent u het daarmee eens?
“Nee, want het is schitterende muziek. Ik heb alleen zijn laatste boek nog niet gelezen, maar voor de rest alles. En niet alleen omdat het mijn werk is, maar omdat het nooit verveelt. Als je één boek van hem mooi vindt, vind je alles van hem mooi. Er zit ook geen echt dikke roman tussen, het zijn allemaal behapbare romans van een pagina of 150. Het was al vanaf zijn debuut duidelijk dat hij een groot schrijver was.  Ik ben het ook met de Nobelprijsjury eens dat je op verschillende momenten van de dag met een nieuwe Modiano kan beginnen, want al zijn boeken houden op een bepaalde manier verband met elkaar. Je wandelt steeds door hetzelfde universum, je slaat alleen nu eens rechtsaf en dan weer linksaf. Hij schrijft vanuit die persoonlijke noodzaak steeds een variant op hetzelfde thema. Datzelfde universum verkennen, dat doet iemand als Alice Munro, die vorig jaar de prijs won, veel minder.”

Heeft Modiano school gemaakt onder andere Franse of Europese schrijvers?
“Zeker. Neem dat kernthema van hem, dat speuren, dat is een thema dat zo ongeveer het kernthema is van alle hedendaagse literatuur. Veel jonge Franse en schrijvers van elders zijn met Modiano opgegroeid. Jongere Fransen schrijven nu dikke pillen over de Tweede Wereldoorlog, gebaseerd op veel archief-onderzoek. Jonathan Littell bijvoorbeeld, of Alexis Jenny. Modiano zal nooit een archief op die manier gebruiken. Hij maakt uitgaande van zijn obsessie gebruik van zijn verbeelding. Onder Franstalige schrijvers was hij al een paar jaar de gedoodverfde kandidaat voor de Nobelprijs, samen met Assia Djebar.”

https://www.nrc.nl/nieuws/2014/10/09/modianos-muziek-is-herkenbaar-maar-schitterend-a1467185

----------------------------------------------------------------------------------------- 

 Nobelprijs

Nobelprijs 2014 naar de Franse schrijver Patrick Modiano

De Nobelprijs voor Literatuur is dit jaar toegekend aan de Fransman Patrick Modiano (1945).

Dat is zojuist door het Nobelprijscomité bekendgemaakt.

De jury van het Nobelprijscomité roemde Modiano “voor de herinneringskunst waarmee hij de meest ongrijpbare menselijke lotsbestemmingen heeft weten op te roepen”.

Gevarieerde achtergrond

Modiano werd in 1945 geboren in een westelijk gelegen buitenwijk van Parijs. Hij kwam twee maanden nadat de Tweede Wereldoorlog in Europa tot een einde kwam ter wereld. In 1978 won hij de Prix Goncourt voor zijn boek Rue des boutiques obscures. De schrijver heeft een gevarieerde achtergrond. Zijn vader was van Italiaans-joodse komaf en ontmoette zijn Belgische moeder tijdens de bezetting van Parijs. De familieachtergrond en jeugd van Modiano hebben voor een belangrijk deel de inhoud van zijn werk bepaald. Het joods-zijn, de bezetting van de nazi’s en het verlies van identiteit zijn terugkerende thema’s in zijn romans. De in Parijs woonachtige auteur schuwt de media en geeft zelden interviews:

Een Modiano voor ieder moment van de dag

In 2012 won hij de Oostenrijkse Staatsprijs voor Europese Literatuur.Aan de prijs is een bedrag van grofweg 930.000 euro verbonden. Modiano heeft ongeveer dertig romans op zijn naam staan. Ze zijn, aldus de secretaris van het Nobelprijscomité Peter Englund, op ieder moment van de dag te nuttigen:

Pieter Steinz, oud-chef van NRC Boeken, schreef in zijn literatuurgids Lezen &cetera over Modiano:

“Detectives van het verleden, dat zijn de vertellers en hoofdpersonen uit de (in omvang) bescheiden romans van Patrick Modiano. Zwervend door de straten van naoorlogs Parijs proberen ze het verleden te achterhalen (zoals in Dans le café de la jeunesse perdue, 2008), hun identiteit te (her)vinden en de gaten in hun geheugen te vullen soms zelfs letterlijk, zoals de ikfiguur van Rue des boutiques obscures (1978), die na een aanval van geheugenverlies van anderen te horen hoopt te krijgen wie hij is. Modiano, kind van joodse ouders die zich aan zijn opvoeding onttrokken, debuteerde in 1968 met La place de l’étoile, een sarcastische roman over een ontwortelde jood die probeert het leven van zijn ouders tijdens de Duitse bezetting van Frankrijk te reconstrueren. Het in korte zinnen geschreven en met behulp van montagetechnieken gestructureerde boek werd gevolgd door het verwante tweeluik La ronde de nuit (1969)/Les boulevards de la ceinture (1972) en door een twintigtal romans die varieerden op het thema van het nooit voltooide en nooit volledig gekende verleden. Zo verbindt de schrijver in Voyages de noces (1990) en Dora Bruder (1997) zijn eigen levensverhaal met dat van respectievelijk een joods stel dat in 1942 van Parijs naar de Rivièra vlucht en een joods meisje dat in het Parijs van 1941 spoorloos verdwijnt. In Un pedigree (2004) stelde hij zijn eigen kindertijd te boek. Zelf formuleerde Modiano, naar aanleiding van de eerste verhalen die hij vanuit vrouwelijk perspectief schreef (Des inconnues, 2000), zijn thema algemener: ‘Ik heb een literatuur gemaakt die louter op de stad is geïnspireerd, op de angst en anonimiteit die daar heerst.’”

Ook Nederlandse schrijvers voelen zich aan Modiano schatplichtig:

Een recente “schitterende Modiano”, zoals critica Margot Dijkgraaf het boek bestempelde, is Dans le café de la jeunesse perdue uit 2008. Dijkgraaf schreef er onder andere over:

“Een echte Modiano dus, waarin de auteur met meesterhand een wereld van stilte en onbestemde weemoed oproept, een wegvliedend en ongrijpbaar universum waartegen alleen het opstellen van namen- en adressenlijstjes een mogelijk verweer kan zijn. Wie schrijft kan ten minste nog iets van de voorbije tijd bewaren.”

In 2004 interviewde Yra van Dijk Modiano voor NRC Handelsblad. De schrijver vertelde toen over de moeite die het schrijven hem kostte:

“Modiano vertelt dat hij maar één uur per dag schrijft, het liefst ‘s ochtends. ,,Dan ben ik er vanaf. Ik vind schrijven verschrikkelijk beklemmend. Niet het bedenken van een boek: de rêverie die aan het schrijven vooraf gaat is heerlijk, maar het materiële schrijven zelf is een nachtmerrie. Vooral omdat alles op papier krimpt: wat in je hoofd nog ruim en groot was versmalt zich zodra je het opschrijft. Daarom moet het zo snel mogelijk gebeuren.””

Over de terugkerende thematiek van zijn romans, het graven in herinneringen, merkte Modiano in het gesprek op:

“Men is ertoe veroordeeld om steeds hetzelfde boek te schrijven en terug te keren naar dezelfde gebeurtenissen uit het verleden. Het is alsof je één groot boek schrijft waarin je onophoudelijk dezelfde gegevens omwerkt. Men kan niet anders: het is onmogelijk van stem te veranderen. Men zou wel willen.”

Modiano’s werk verschijnt in het Nederlands bij uitgeverij Querido. De laatst verschenen vertaling is de, ook al, korte roman De horizon, over een Parijse schrijver die op zoek gaat naar een jeugdliefde.

(...)

Het is de 107de keer dat de Nobelprijs voor Literatuur is toegekend. 94 keer ging de prijs naar een man, 13 keer naar een vrouw.

De jongste winnaar ooit is Rudyard Kipling. Hij was 42 jaar toen hem de eer ten deel viel. Doris Lessing was in 2007 de oudste schrijver die onderscheiden werd, ze was op dat moment 88 jaar.

ttps://www.nrc.nl/nieuws/2014/10/09/nobelprijs-2014-naar-de-franse-schrijver-patrick-modiano-a1467186

------------------------------------------------------------------------------------------------

de Horizon

biografie

Boeken

Wil de echte Modiano opstaan

Zijn moeder speelt geen rol in zijn werk. Over zijn vader vermeldt hij weinig. En over zichzelf is hij nogal gesloten. Patrick Modiano is dus niet blij met een nieuwe biografie.

'Vluchtlijnen die allemaal uitkomen op de horizon'. Parijs. Foto AFP La defense paris
'Vluchtlijnen die allemaal uitkomen op de horizon'. Parijs. Foto AFP La defense paris Image Source

Denis Cosnard: Dans la peau de Patrick Modiano. Fayard, 281 blz. € 23,90

Patrick Modiano: De horizon. Vertaald door Maarten Elzinga. Querido, 164 blz. € 18,95

Patrick Modiano schrijft altijd hetzelfde boek, heet het, met altijd maar dezelfde ‘petite mélodie’. Onzin, schrijft zijn eerste biograaf Denis Cosnard, geen enkel boek lijkt op een ander. Kijk maar eens naar de stijl, die veranderde van barok en direct naar ingetogen en sober. En ook in het genre zit beweging: Modiano begon met fictie, toen werd het autofictie, daarna autobiografie en sinds kort weer fictie. Let ten slotte eens op de ontwikkeling in de figuur van de vader, die in de eerste romans wordt neergezet als ambigu en aan lager wal geraakt, maar die langzaam wordt gerehabiliteerd; en op de moederfiguur, die lang in de schaduw bleef, maar in de laatste romans doelwit is geworden van harde kritiek.

Inderdaad. In de recent in het Nederlands vertaalde roman De horizon is de moeder een bron van angst en geweld. Op zijn tochten door Parijs is de hoofdpersoon, Jean Bosmans, voortdurend bang een roodharige vrouw ‘met een harde blik in haar ogen’ tegen te komen, ‘mijn moeder, als ik de burgerlijke stand mag geloven’. Ze draagt ‘een flessengroene regenjas van militaire snit’ en een wandelstok, waarvan ‘de ijzeren punt’ hem verwondt. Als hij haar tegenkomt, ‘met arrogant priemende kin’ en ‘loerende ogen’, vraagt ze hem om geld, dat ze ‘brutaalweg uit zijn handen grist’.

Louisa Colpijn, de moeder van Modiano, lezen wij bij Cosnard, werd in 1918 in Antwerpen geboren, in een gezin van havenarbeiders. Op haar 20ste wordt ze ontdekt door de Vlaamse filmproducent Jan Vanderheyden; ze krijgt wat filmrolletjes en speelt de hoofdrol in ‘Veel geluk, Monika’. Met een Duitse officier vertrekt ze naar Parijs, naar 15, quai Conti. Ze vindt werk bij de belangrijkste Duitse filmproductiemaatschappij in Frankrijk en maakt Nederlandse ondertitelingen. In oktober 1942 ontmoet ze Albert Modiano, een ondergedoken jood, die zich bezighoudt met vage handeltjes met de Duitsers, in de marge van de illegaliteit. In de herfst van 1944 verwekken ze hun eerste kind. ‘Ik ben dus een product van de mestvaalt van de bezetting’, citeert de biograaf Modiano, ‘van die bizarre periode waarin mensen die elkaar nooit hadden moeten ontmoeten elkaar hebben ontmoet en per ongeluk een kind hebben gemaakt. Ze hadden nooit een kind moeten krijgen, ik heb het altijd geweten’.

Modiano heeft in die beginfase van zijn schrijverschap altijd ontkend dat zijn moeder een rol speelde in zijn werk. ‘Het gaat tussen mijn vader en mij’. Cosnard laat zien dat de moederfiguur wel degelijk vanaf het begin aanwezig is geweest. Ze wordt al genoemd in zijn eerste romans, De plaats van de ster en La ronde de nuit, als de vrouw die op haar zoon wacht, bezorgd om hem is, terwijl hij haar op zijn beurt wil beschermen en wil helpen in haar onderhoud te voorzien. De vader heeft nooit op een voetstuk gestaan. Alleen al de naam die Modiano hem geeft in zijn eerste roman, Schlemilovitch, spreekt boekdelen. ‘Hij had activiteiten van min of meer financiële aard’, citeert Cosnard Modiano in 1975, ‘niet twijfelachtig maar wel schimmig. Ik zou er wel meer van willen weten, maar ik heb hem al meer dan tien jaar niet meer gezien. Om familieredenen.’

Strafblad

Cosnard laat zien dat Modiano in zijn eerste boeken cirkelt om thema’s die met het parcours van zijn vader te maken hebben: Parijs, collaboratie en de joodse identiteit. Veel aandacht geeft hij aan de zogenaamde ‘pijnlijke episode van het Dépôt’. In 1943 wordt Albert Modiano thuis opgepakt en afgevoerd naar het ‘Dépôt’, voorpost van transport naar een concentratiekamp. Iemand weet hem daaruit te bevrijden, wellicht ‘een man genaamd Eddy Pagnon’. Het is een autoverkoper met een strafblad, een collaborerend chauffeur van de Franse Gestapo, die na de oorlog wordt gefusilleerd. Cosnard laat zien hoe deze man en het raadsel van zijn vriendschap met Modiano’s vader echo’s afwerpt in zijn literaire oeuvre. ‘Een mythe krijgt vorm. De Geschiedenis wordt tegelijkertijd geschreven en opnieuw verzonnen.’

Cosnard begint zijn biografie met een constatering: Patrick Modiano is niet, zoals lang op de achterflap van zijn boeken heeft gestaan, geboren in 1947, in Parijs, maar in 1945, in Boulogne-Billancourt. Bovendien is zijn eerste naam niet Patrick, maar Jean. Op zich mag dat geen wereldschokkende mededeling lijken, juist in het oeuvre van Modiano waarin data en plaatsen zo’n belangrijke rol spelen, werpt zo’n ontdekking vragen op. Die stelt Cosnard dan ook allemaal. Wat betekent die keuze? Hoe heeft de auteur in de loop van de jaren op vragen daaromtrent gereageerd? Was het een marketingtruc, om zijn eerste roman te kunnen aankondigen als het werk van een 22-jarige?

Vasthoudend en gedetailleerd illustreert Cosnard Modiano’s zoektocht naar zijn identiteit. Zijn befaamde hakkelen in openbare optredens neemt ergere vormen aan als het gaat over zijn geboorteplek en over zijn leeftijd. Hij wíl niet geboren zijn in 1945, dat oorlogsjaar dat hem ‘martelt en onrustig maakt’, dat wordt geassocieerd met ‘stapels lijken en ruïnes’. En bovendien, zo schrijft de biograaf, is 1947 het geboortejaar van zijn broer Rudy, die in 1957 op tragische wijze is omgekomen en aan wie een groot deel van Modiano’s werk is opgedragen. De broer over wie hij nooit heeft willen spreken, maar die in zijn oeuvre alomtegenwoordig is.

Ook Jean Bosmans, de hoofdpersoon in De horizon, wordt naar zijn geboortedatum en geboorteplaats gevraagd. Hij geeft ze, ‘verrast’ en bovendien, de ‘echte’. Wie de biografie heeft gelezen herkent moeiteloos de thema’s en de context die de biograaf de revue heeft laten passeren. Een onzekere, zich bedreigd voelende man en dito vrouw, Margaret Le Coz, ontmoeten elkaar en verliezen elkaar weer. Dat mensen elkaar ontmoeten is op zichzelf al een wonder, echt contact is nauwelijks mogelijk: ‘mensen passeren elkaar vaak rakelings, maar in verschillende tijdtunnels’.

Huisnummers

Beiden zijn angstig, missen zelfvertrouwen, voelen zich schuldig, zoeken naar vaste grond onder de voeten. Zij is in Berlijn geboren, in Zwitserland op school geweest, uit Annecy gevlucht en probeert in Parijs een nieuw leven op te bouwen. Bosmans vergeet nooit huisnummers en straatnamen. In een boekje maakt hij notities van herinneringen die bij hem boven komen, ‘vluchtige ontmoetingen, naamloze gezichten, warrige, abrupt afgebroken episoden’. ‘Maar er was geen geheel, alleen fragmenten, deeltjes, sterrenstof.’ Bosmans en Le Coz raken betrokken bij een occulte groep van ‘zwarte magie’ in de rue Bleue, wat hun leven, dat net de zo gewenste rust kreeg, weer ontwricht. Toch zit er in deze roman een toon van hoop. Alleen de titel geeft al aan dat er zoiets is als een ‘horizon’, een toekomst. Bosmans verbaast zich er zelfs over dat hij ‘het woord toekomst in zijn hoofd heeft’. ‘De stille, verlaten straten van die wijk leken die avond op vluchtlijnen die allemaal uitkwamen op de HORIZON.’

Modiano zelf zal niet veel opgehad hebben met de biografie. Aandacht voor zijn persoon stelt hij niet op prijs. En wie zich bezighoudt met zijn werk komt al snel uit bij zijn persoon. Autobiografie en fictie zijn bij Modiano nu eenmaal innig met elkaar verbonden. Onlangs diende de schrijver zelfs een klacht in tegen Marie Lebey, die een roman schreef met de titel Oublier Modiano. In haar autobiografische roman bezoekt Lebey, die het werk van Modiano adoreert, alle adressen van huizen die in zijn oeuvre worden genoemd. Modiano zei diep geschokt te zijn door de manier waarop de schrijfster episodes uit haar eigen leven kruist met die van hemzelf, alsof ze iets met elkaar te maken zouden hebben. Op de website van Lebeys uitgever, Léo Scheer, staan foto’s van al die plekken. Ook die van het befaamde adres 15, Quai Conti, waar Modiano als jongen woonde en dat vaak in zijn oeuvre terugkomt. En ook van het Institut Saint-Joseph in Thônes, waar Margaret Le Coz uit De horizon op kostschool heeft gezeten. 

https://www.nrc.nl/nieuws/2011/06/09/wil-de-echte-modiano-opstaan-12019757-a1067078

-------------------------------------------------------------------------------------------------- 

Patrick Modiano: an appreciation of the Nobel prize in literature winner

As the French writer Patrick Modiano surprises critics to take the 2014 Nobel prize in literature, Rupert Thomson salutes an author who is fascinated by the louche, ambiguous, shadowy world of the Occupation

Patrick Modiano wins the Nobel - as it happened
Rupert Thomson
Thu 9 Oct 2014 17.05 CEST

Patrick Modiano has won the Nobel prize, which is unexpected, to say the least. I have admired Modiano since my teens, when I happened on a copy of Villa Triste in the Eastbourne public library, but most British people don't seem to have heard of him, and when I last mentioned my love of his work, to a young Frenchman, I was met with a disdainful curl of the lip. "He's nostalgic," he said. This misses the point. In Modiano's books, which are often set during the Occupation, the atmospherics of nostalgia act as a servant to much deeper themes of survival and alienation. His slender masterpiece, Honeymoon, begins in a shadowy Milan hotel on a hot August afternoon. Standing at the bar, Jean B discovers that a woman he used to know took her own life in the hotel only two days before. Later, Jean goes to ground in the Parisian suburbs in an attempt to uncover the circumstances both of her death and her life. The character who vanishes is himself obsessed with a vanishing. This hall-of-mirrors effect is typical Modiano. He captures an amoral, often louche, and always ambiguous, world – a world of uncertain identities and hidden agendas. Modiano exploits all forms of genre, stealing from the spy novel and detective fiction – film noir too. But what seems to interest him most is the gaps in people's lives – the bits that have been removed or repressed, the bits that can't be accounted for. His style is so spare and elliptical that the words seem only lightly attached to the page, almost not there at all, which neatly echoes the near impossibility of what is being attempted. The case, if there is one, can never quite be solved. His books are puzzles, but they are also laments. He is meditating on the essential unknowability of others, but he is equally fascinated by the seductions and pitfalls of memory. Modiano is the poet of the Occupation and a spokesman for the disappeared, and I am thrilled that the Swedish Academy has recognised him, though I can't help wondering what that contemptuous Frenchman will be thinking.

Five key books:

1. La Place de l'Etoile, 1968
This semi-autobiographical first novel made an immediate impact with its story of the repercussions of anti-semitism in France in the second world war.

2. Rue des boutiques obscures (Missing Person) 1978
An existential tale about a detective who has lost his memory, which won Modiano the Prix Goncourt.

3. Voyage des Noces (The Honeymoon) 1990
The novel which sent Modiano off in search of Dora Bruder, though its recollection of a young woman who disappeared.

4. Dora Bruder (The Search Warrant), 1997
Research, speculation and imagination combine in the story of a Jewish girl who went missing during the Occupation of France.

5. Un Pedigree (A Pedigree), 2005
The story of Modiano's own life up until his 21st year.

https://www.theguardian.com/books/2014/oct/09/patrick-modiano-appreciation-nobel-prize-literature-2014

---------------------------------------------------------------------------------------