Pagina's

Philippe Besson

 



 

Recensie Boeken

Een ontroerende roman over die eerste liefde (●●●●)

Philippe Besson

In Lieg met mij van Philippe Besson wordt een jongen in de provincie verliefd op een klasgenoot, zoon van een wijnboer, ze krijgen gedurende een paar maanden een relatie, waarna hun wegen uit elkaar gaan. Toch vergeten ze elkaar nooit.


Philippe Besson: Lieg met mij. (Arrête avec tes mensonges). Vert. Martine Woudt. De Bezige Bij, 158 blz. € 19,99

●●●●

Tussen de uitgestrekte wijngaarden ligt Barbezieux, het stadje waar Philippe Besson in 1967 werd geboren en waar de bron van zijn schrijverschap ligt. In Lieg met mij, zijn recent vertaalde roman, herinnert hij zich dat hij, zoon van de hoofdonderwijzer, mee wilde doen met de oogst, en in de cognacstokerij naar de destilleerkolven keek, waaruit ‘het aandeel van de engelen’ vervloog.

Zijn jeugd was gelukkig, schrijft hij, lastig voor een schrijver die geacht wordt ‘met een trauma uit zijn vroegste jeugd op de proppen te komen om te rechtvaardigen dat je schrijft’. Het beeld dat hij schetst van zijn geboortestadje is evenwel niet rooskleurig. ‘Zolang als ik me herinner’, schrijft Besson, ‘overheerst het grijs, het vocht. [...] ik kom uit een tijd die voorbij is, uit een stad die op sterven na dood is, uit een roemloos verleden.’

Twintig jaar geleden maakte Besson een vliegende start in de Franse letteren: iedere roman, toegankelijk en filmisch geschreven, had succes. Begon je aan een Besson dan kreeg je een driehoeksrelatie, (homoseksuele) liefde, stille begeerte, scheiding en gemis.

Evenbeeld

Lieg met mij (Arrête avec tes mensonges) is het eerste deel van een trilogie, autobiografisch dit keer. De ik-persoon vertelt hoe hij voor het eerst verliefd werd, welke zijn eerste seksuele ervaringen waren: ‘alles lag in het verleden en zou daar blijven’, luidt een van de motto’s.

De bron van zijn schrijverschap ligt daar, bij zijn eerste, verloren liefde. De ik-persoon geeft een interview in de lobby van een hotel als hij in een flits een jongeman het hotel ziet verlaten. Hij kent die jeugdigheid, die tred, en rent achter hem aan. De jongeman is het evenbeeld van zijn eerste liefde. Het blijkt diens zoon.

Lieg met mij is Bessons oerboek, zou je kunnen zeggen. Op zichzelf is het verhaal over die eerste verliefdheid niet uitzonderlijk: een jongen in de provincie wordt verliefd op een klasgenoot, zoon van een wijnboer, ze krijgen gedurende een paar maanden een relatie, waarna hun wegen uit elkaar gaan. Je ziet dat stadje voor je, die verlegen leerling die les krijgt van zijn vader en de beste van de klas moet zijn, het verlangen, de stille zekerheid dat hij op jongens valt, zijn verbazing over het feit dat een ander hem uitkiest, zijn pijn over het einde, het gemis.

Wat het boek glansrijk uittilt boven het gemiddelde verhaal is Bessons stijl, die hij in de loop der jaren geperfectioneerd heeft. Zijn eerste romans hadden veelal de vorm van een dialoog, waarbij je tussen de replieken door terecht kwam in een monologue intérieur van een van de hoofdpersonen. In zijn debuutroman voerde Besson Marcel Proust op als personage; van hem keek hij de kunst af te spelen met de tijd, die stil te zetten, in te zoomen op een ogenblik. Het werk van Nathalie Sarraute leerde Besson dat je beter kunt suggereren dan kunt uitschrijven, de lezer is heel goed in staat tot interpretatie.

Zijn boeken tellen meestal niet meer dan een kleine 200 bladzijden, zijn zinnen zijn kort en helder. Hij suggereert, hij vermeldt zonder te psychologiseren. Het onuitgesprokene komt er des te sterker door naar voren. Onder het literaire gesternte van Marguerite Duras observeerde hij hoe je begeerte kunt verwoorden. Met verwijzingen naar klimaat, naar het lichaam, met sobere, suggestieve zinnen.

Getrouwd met kind

Opmerkelijk is in Lieg met mij ook de blik die Besson richt op zijn eigen, vorige werk. Dat reflecteren zou pretentieus kunnen zijn, of kitscherig, maar nee. Door zijn eerlijke toon accepteer je dat hij opmerkt dat hij door die ontmoeting op zijn zeventiende vaak schrijft over het ‘ongrijpbare, het onvoorspelbare dat gebeurtenissen bepaalt’. Je wilt hem geloven als hij schrijft dat het ‘afscheidsgetoeter’ van de veerboot naar het Ile de Ré, waar hij als kind zijn vakanties doorbracht, zijn obsessie voor de zee verklaart.

Vakkundig weet Besson ook een spanningsboog neer te zetten die je vasthoudt. Zijn boek speelt zich af in 1984, 2007 en 2016. 1984 is de zomer van verliefdheid, de episodes uit de twee andere jaren vloeien eruit voort. We lezen hoe het die minnaar van toen is vergaan, terug naar Spanje, getrouwd, vader geworden van een zoon. Er ontvouwt zich, fijngevoelig en ontroerend, een heel leven van onderdrukte verlangens en ontkende homoseksuele gevoelens, een levenslange worsteling met uit de kast komen.

In de twee andere romans van deze trilogie, Un certain Paul Darrigrand en Dîner à Montréal, zoomt Besson in op een paar terzijdes uit dit oerboek: de jaren van aids, verraad en een ongemakkelijk diner met de vroegere geliefde en diens vrouw. Op de achtergrond blijf je die zeventienjarige jongen zien uit Barbezieux, het beste jongetje van de klas, dat zich door zijn schrijverschap aan zijn provinciale milieu heeft ontworsteld.